87
ideëelen toestand te brengen, waarin zij alsdan hand aan hand gaan,
niet alleen in den strijd met wapenen, maar ook in den strijd om het
bestaan voor de volkeren. De wetenschap toch, dat aan mijn leven elk
oogenblik op onvoorziene wijze een einde kan komen, weerhoudt me niet
van het najagen van mijn levensideaal.
Ben meening, als door Toewan wordt geuit, is voortgekomen uit een
zedelijk bewustzijn van het zuiverste water; maar zij heeft dit tegen,
dat zij wel eens half begrepen kon worden, dat zij een half-ontwikkel
den geest onder mijne landgenooten wel eens verderfelijke ideëen kon
ingeven. Eenmaal het fundament „immoraliteit" gevonden, is het zoo
gemakkelijk daarop een heel gebouw van valsche theorieën te bouwen.
En zulks zou het streven naar samenwerking, wederzijdsch begrijpen en
wederzijdsche waardeering van Nederlander en Javaan in den weg staan.
Het behoeft wel geen verder betoog, dat men door daadwerkelijkhe
den, maar, met inzicht en beleid, het Javaansche volk van den ethischen
geest moet doordringen. Dit toch wordt voorop gesteld, wil men de
beide partijen, met behoud van ieders persoonlijkheid, naar buiten uit
één éénheid doen vormen. Wanneer het zoover zal zijn gekomen, dat
het Nederlandsch belang in Indië metterdaad een Javaansch belang is,
dan zal wel niet zoo dwaas, als nu nog in menig oor, klinken: „Java,
verdedigd door Nederlanders en Javanen".
Heeft R. M. Noto Soeroto Toewan wel begrepen, zouden wij willen
vragen. Indien de Inlandsche bevolking, zooals N.S. zegt, de zaak der
Nederlanders als de hare beschouwt, dan is het defensie vraagstuk een
reuzenstap nader tot zijn oplossing gebracht. Dat heeft Toewan niet
ontkent, en zal ook wel niemand tegenspreken. Maar waar Toewan,
n.o.m. terechttegen opkomt, dat is de ivijze, waarop N.S. en anderen
den Javaan willen betrekken in den oorlog tegen een B. V. Dat schijnt
den niet militairen heer N. S. ontgaan, waarom zijn bestrijding van het
artikel van Toewan niet geslaagd kan worden genoemd.