- 149
Nu ben ik er mij zeer goed van bewust dat dit op zich zelf
zeer weinig beteekent; alleen moer ik opmerken, dat het mij
nog minder mogelijk was deze verbeteringen aan te brengen,
daar juist van den door den heer G. gestelden eisch „naar
wensch geheele breedtespreiding, dan wel geheele lengtespreiding"
het eerste punt door mij bepaald als een nadeel wordt beschouwd.
Het is daarom, dat ik er mij aanvankelijk toe bepaald heb
op bezwaren van technischen aard te wijzen, bezwaren, die dooi
den heer G. in zijn naschrift nog niet op afdoende wijze werden
weerlegd.
Deze bezwaren acht ik nog steeds gewichtig genoeg om mijne
conclusie aan het slot van mijn artikel in afl. 9 te rechtvaardigen.
E.