- 180 -
De behandeling van de tweede afdeeling in haar geheel is even
zeer noodzakelijk, om den leerlingen te leeren hun afstand te
bepalen en vaardigheid in het richten te doen krijgen. Zelfs
is het me wenschelijk gebleken, bij de beoefening van de 3e en
4e afdeeling de lessen steeds te doen voorafgaan door eenige
correct uitgevoerde enkelvoudige stooten en afweringen. Men
make die oefeningen geleidelijk moeilijker door toepassing van
hetgeen in de 3e les van de betreffende afdeeling is voorgeschreven
ad. 1°. en 2°. Hier kan worden toegevoegd. „3°. De leerling brengt
stooten toe op het oogenblik, dat de onderwijzer zijn wapen
naar links, rechts of omhoog brengt, ten einde eene ongedekte
plaats te bieden". Op die wijze leert men hem reeds nu naar
het wapen van zijn tegenstander te zien en het juiste moment
voor een aanvalsstoot te kiezen. De onderwijzer weere, indien
het oogenblik niet goed gekozen is. Het onderwijs op deze
wijze gegeven is volstrekt niet vervelend.
De vierde les, gevechtsbewegingen, kan vervallen. Voor zoover
die oefeningen waarde hebben voor den soldaat, behooren ze
in het exercitiereglement te worden opgenomen. Met schermen
hebben ze niets te maken.
Ook wat betreft de derde afdeeling ben ik het niet geheel met
den kapitein van Hasselt eens. De stelling „den schijnstoot
af te weren, is bepaald fout", komt me onjuist voor, althans bij
het onderwijs.
In „1' Escrime, le Duel et 1' Epeé" door Docteur Arch. Edom
vinden we o. m. over schijnbewegingen het volgende.
„We kunnen bij de uitvoering van den aanval twee soorten van schijn
bewegingen onderscheiden, de snelle schijnbewegingen (feintes de vitesse) en de
berekende schijnbewegingen (feintes de combinaison).
De feinte de vitesse zoekt niet een parade te ontduiken, maar slechts den
tegenstander in onzekerheid te brengen, in welke lijn men zal aanvallen.
Bijv. Men heeft opgemerkt, dat de tegenstander eene neiging heeft links op een
beetje overdreven wijze te weren, men brengt hem nu, zonder verdere voor
bereiding een schijnstoot (onderdoor) links; stoot (onderdoor) rechts toe, den
schijnstoot slechts even aangevende.
Men speculeert in dit geval op zijne instinctmatige en overdreven linksohe
wering en hoopt dat de tegenstander tot die geliefkoosde wering zal overgaan,
zonder dat het noodig is sterk aan te dringen. De schijnstoot wordt half afge
broken en de aanval wint er door in snelheid.
Men kan op dezelfde manier gebruik maken van de reflexbewegingen van een
zenuwachtig en impulsief schermer.