nonactiüifeit.
418
nementsstoomer vertrokken. Hoewel er nog 2 hutte n beschikbaar waren,
weigerde de gezagvoerder er een aan bedoelden onderofficier af te'
staan. Terwijl het dus totaal onnoodig was, moest deze zich maar met
een stoel op het dek behelpen, met het cog op het ruwe weer alles
behalve aangenaam. Met een onderluitenant, toch ook onderofficier,
zou hetzelfde gebeurd zijn, want de gezagvoerder hield zich stipt aan
het voorschrift, was dus volkomen in zijn recht.
Zou het nu niet meer dan wenschelijk zijn aan zoo'n hatelijken toe
stand een eind te maken door de bepalingen daaromtrent in dier voege
te wijzigen, dat in bovengenoemd geval toch een hut aan den onder
officier worde afgestaan
Hoogachtend:
uw dw dr.
J. Smeexk.
2 luit. inf.
Jaar in jaar uit, zien we hetzelfde verschijnsel, zien we hoofd- en
subalterne officieren van de Infanterie, die van verl of terugkeeren op
nonactiviteit stellen en dat dikwijls voor zeer geruimen tijd.
In de eerste plaats zij hier de vraag gesteld of billijk is, dat men offi
cieren, die, 't zij wegens langdurigen dienst, 't zij wegens ziekte, met verlof
naar Europa zijn vertrokken, na jaren den lande met al hun krachten te
hebben gediend, van wie veel, dikwijls zeer veel, zoo niet te veel gevergd
is geworden, bij hun terugkeer op nonactiviteit stelt en daardoor in hunne
inkomsten treft.
Het schijnt mij toe eene groote onbillijkheid te zijn.
Het verlof wegens langdurigen dienst is ecne vergoeding voor bewezen
diensten, dat wegens ziekte meestal, zij 't ook zijdelings, een gevolg van
verrichte diensten, beide zijn tot op zekere hoogte ook in 's lands belang.
Is hot dan billijk, dat een terugkeerend verlofganger de kans loopt nog
gestraft te worden met een aanslag op zijne beurs, die na zoo'n verlof
toch al leeg genoeg is
Wijziging van de desbetreffende bepalingen komt dan ook wel noodig
voor.
En te meer is dat noodig, waar het meestal slechts van veine of déveine
afhangt of men al dan niet onmiddelijk actief wordt, gewoonlijk de verlof
ganger zich op geenerlei wijze voor eene eventueele nonactiviteitstelling
bij terugkeer kan vrijwaren.
De een boft, is dadelijk actief, de andere loopt buiten zijne schuld maan
den noDactief.
Erger nog is, dat de nonactiviteitstelling ook afhankelijk is van het
wapen, waartoe men behoort.
Het wapen der artillerie heeft blijkbaar meestal fondsen om den terug-
keerende boven de formatie in activiteit te herstellen, de Infanterie
daarentegen nimmer.
Hoeveel hoofd- of subalterne officieren van het wapen der artillerie
er ook, dikwijls in een kort tijdsbestek, van verlof terugkeeren, bijna