Van Allies Wat. Voorschot officiers dienstrijpaarden. Volgens de bestaande bepalingen kan door de officieren der Artilerie, bij aanschaffing van een dienstrijpaard, een voorschot van f 500 worden genoten. Waar is echter tegenwoordig voor f 500 een goed dienstpaard te krijgen? Uit den troep 1 Eenigo jaren geleden, ja, toen kon men nog voor f 500 een uitstekend dienstpaard krijgenmaar nu De tijden zijn veranderd. Wat heeft men nu aan bepalingen, die niet naar de omstandigheden gewijzigd wor den Waarom niet het voorschot verhoogd tot f 700. bijv. direct goed en niet telkens sukkelen met f 50— waardoor degenen, die het er voor over hebben, in de gelegenheid gesteld kunnen worden paarden te koopen, die wat presteeren kunnen, die men eens flink gebruiken kan, zonder ze daarna weer eenigen tijd op stal te moeten laten staan. Zou er dan niet meer animo wezen voor jachtritten, van zoo groote waarde voor elk bereden officier? Zooals de toestand nu is, is het sukkelen. De dienst lijdt er onder en zeer te betreuren verschijnsel, de animo gaat er uit. Wellicht zal men mij toevoegen, dat, door het voorschot te verhoogen, het totale bedrag aan voorschotten aanmerkelijk zal vermeerderen. M. i. kan dat zooveel niet zijn. Wat toch is de toestand nu. Men heeft meeren- deels paarden, die minderwaardig (minder superieur) zijn, spoedig afge keurd moeten worden en zoodoende tal van officieren, die, slechts enkele honderden guldens van hun voorschot afbetaald hebbende, opnieuw voor schot moeten ontvangen. Zoodoende hebben tal van officieren nu toch meer den 500 voorschot, met het nadeel echter van meerendeels paar den van inférieure (minder superieure) kwaliteit. Ook zou men kunnen zeggen: Waarom is het noodig het voorschot te verhoogen daar toch in de toekomst, door de africhting bij de Cava lerie, betere 2) paarden uit de remonte verkregen kunnen worden. Dan is mijn antwoord: Toch het voorschot verhoogenopdat men niet aan de remonte paarden gebonden hoeft te zjjn. Desnoods zou men dan eene beperkende bepaling kunnen stellen, bijv. dat de noodzakelijkheid (wen- schelijkheid) van het voorschot hoven de 500, door den korpscomman dant moet worden beoordeeld. Houdt de animo er in. Het is toch werkelijk niet veel wat er ge vraagd wordt en in de laatste jaren is de artillerie toch al karig be deeld geweest. 1) Niet dat ik iets af wil dingen op de waarde der troepenpaarden. Zeer zeker zijn er goede paarden onder, die ik zelfs gaarne meermalen zou wiilen rijden, maar, letwel, niet in eigendom bezitten. Aan een officierspaard stel ik hoogere eitchen. 2) Ik zeg hier betere, omdat in de eerste plaats het materiaal beter is. Voorts worden bjj de ariillerie de paarden ook als trekpaard afgericht wat niet bevorderlijk kan zijn voor het rijpaard. De africhting op zich zelf laat ik geheel buiten beschouwing.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 515