Enkele opmerkingen naar aanleiding uan het artikel
„De mielrijder in ons beger",
Doorkomende in het Und. (Dil. Tijdschr. Do. 11 Dan 1909.
Het zij mij vergund even terug te komen op het artikel van
den Heer Jhr. Sandberg voorkomende in ons tijdschrift van
November 1909.
In de eerste plaats wil ik meedeelen, dat ik met vreugde
het artikeltje begroette. Hoe meer het idee bij elk onzer wordt
gevestigd, dat de militaire wielrijder voor ons leger een nood
zakelijk deel moet worden, hoe beter dit mijns inziens is. Maar
juist daarom acht ik het noodzakelijk, dat ieder officier een
goed begrip leert krijgen van de waarde van den militairen
wielrijder.
Een goed bevelhebber dient te weten, hoe hij zijn verschillende
wapensoorten moet gebruiken in de verschillende omstandighe
den waarin hij met zijn troepen kan komen. Daartoe is het nood
zakelijk, dat elk officier, en althans elkeen, die voor commandant
van gecombineerde troepenafdeelingen in aanmerking komt, de
verschillende wapens in hun tactische waarde leert kennen.
Een eerste vereischte is het daarom, dat juiste tactische be
grippen worden verkondigd, wanneer een wapen wordt besproken.
Ik vermeen nu, dat de Heer Jhr. Sandberg, daar waar hij zijn
overigens zeer lezenswaardig artikel over den militairen wiel
rijder neerschreef, uit een tactisch oogpunt enkele onduidelijk
heden heeft gelaten in zijn artikel, die aanleiding zouden kunnen
geven tot verkeerde gevolgtrekkingen. Men gelieve daarom
mijne opmerkingen meer te beschouwen als een aanvulling van,
dan wel als een verbetering op het boven bedoeld goed ge
schreven artikel.
Ten eerste dan moet ik er met nadruk op wijzen, dat de
militaire wielrijder strijder, moet zijn en zal blijven infanterist;
en de practijk heeft in alle landen, waar het rijwiel bij het