Eenige opmerkingen betreffende het
Aanhangsel 5ehietDoorschrift der Infanterie 1909,
Volgens de Inleiding stelt zich het A. S. V. het volgende
tweeledige doel
1. voornamelijk voor de gezamenlijke vuren gegevens te ver
zamelen, welke den vuurleider in staat stellen:
a. zich te voren een denkbeeld te vormen van de te ver
wachten uitkomsten, in verband met de te verbruiken munitie
<zie 61 S. V.);
b. de bij de gehouden oefeningen verkregen uitkomsten
juist te beoordeelen, ten einde, in verband met opgemerkte
fouten in de goede richting verbetering te kunnen aanbrengen
en c. uit een en ander leering te trekken voor de praktijk
van den oorlog
2. de punten der vuurleiding te noemen, waarvan een doel
matige toepassing bijdraagt tot vermeerdering van de uit
werking van het eigen vuur.
Derhalve een zuiver ballistisch naast een zuiver taktisch ge
deelte. Dit laatste deel wensch ik verder onbesproken te laten.
Wat echter het eerste gedeelte betreft, kan ik mij niet ge
heel vereenigen met de wijze, waarop uitvoering is gegeven
aan de verwezenlijking van het doel, dat voorgezeten had.
Wanneer wij n. 1. de genoemde punten a, b en c nagaan, dan
is de opvatting van S. de volgende:
ad. a. Bij gezameulijke vuren zal wil de oefening vrucht
dragend zijn een weldoordachte en uitgeweikte veronder
stelling ten grondslag moeten liggen. Deze wordt niet bedacht
eenmaal op het schietterrein aangekomen, maar één of meer
dagen te voren op papier uitgewerkt. Waar nu alleen officieren
dergelijke veronderstellingen behoeven uit te werken en bij deze
de elementaire beginselen der ballistiek bekend geacht moeten
worden, is het m. i. niet noodig, dat een aantal staatjes worden