54
streven, om door voorbeeld en invloed dat kwaad uit den weg
te ruimen, aanwakkeren. Een gevolgtrekking, die niet alleen
door mij gemaakt is, maar die ik meermalen door officieren
toeschouwers heb hooren verkondigen, is de volgende: „lietgere
geld samenspelen van officieren in militaire voetbalvereenigingen met
minderenwaarborgt de goede toon tijdens het spel." Juist de
officieren zijn hierbij onmisbaar.
Een der voornaamste bedenkingen van den heer J. C. tegen
het samenspelen, is de gunstige gelegenheid, die het een of
ander onwaardig individu geboden wordt, om zijn meerdere
ongestraft eenig letsel toe te brengen. Mogelijk is dit natuurlijk,
zooals alles mogelijk is, maar of het ooit voor zal komen, be
twijfel ik ten zeerste. Persoonlijk heb ik een dergelijke over
treding nooit medegemaakt, evenmin is me zoo iets ooit ter
oore gekomen. Ik vind het gevaar, dat hierdoor ontstaat zeer
denkbeeldig, althans niet grooter dan de kans, die een officier
bij het schermonderwijs loopt, om daarbij opzettelijk een slag
of stoot te ontvangen. En zou men voor dat denkbeeldig gevaar,
het par tijscherm en met minderen dan ook moeten laten
Toonde ik mij door het bovenstaande dus een voorstander
van het samenspelen van officieren met minderen, toch zou ik aan
die officieren eenige eischen willen stellen en wel de volgende
zij moeten uitblinken tijdens het spel;
zij moeten over de noodige tact beschikken
zij moeten de keuze van de medespelende minderen in hunne
macht hebben een der officieren moet de aanvoerder zijn.
Men zal mij de nadere motiveering van die eischen wel
willen besparen; zij spreken duidelijk genoeg voor zich zelf.
Ten slotte nog het volgende. Het zou eene dankbare taak geweest
zijn om het artikel van den heer J. C. puntsgewijze te bespreken,
en zijne conclusies, die bij een aandachtig lezen vrij onlogisch blij
ken, daardoor te ontzenuwen. Evenwel heb ik mij dit niet ten doel
gesteldhet was mijne bedoeling slechts om mede te werken, dat
de frissche, verjongde geest, die een onzer vorige wapenchefs ten
aanzien van deze kwestie, met zooveel energie ingevoerd heeft,
behouden zou blijven en mede te beletten, dat na diens aftreden
het duffe conservatisme van vroeger weer de overhand zou krijgen.
Magelang25 December 1909. T. Bakker.