56
Borstverwondingen, wanneer zij niet door dwarstreffers worden ver
oorzaakt, houdt Riedinger voor minder gevaarlijk dan vroeger. Ont
staan zij echter tengevolge van dwarstreffers, dan zijn ze ernstiger.
Riedinger zegt van de puntkogelverwondingen het volgende: „Vele
schoten zullen dus een grooter verwondingseffect toonen. Daartegenover
staat echter een groot aantal lichtere verwondingen naarmate men de
eerste of tweede groep in het bijzonder in aanmerking neemt, zal men
de werking van het projectiel over- resp. onderschatten
Dit zijn nu de feiten, welke de door bevoegde onderzoekers gehouden
proeven op de uitwerking in het menschelijk organisme aan het licht
hebben gebracht.
Van de tot nu toe in gebruik zijnde puntkogels hebben wij in ver
gelijking met de ogiefvormige projectielen ernstigere verwondingen bij
beenschoten en bij dwarstreffers te verwachten en lichtere verwondingen
bij alle schoten in de weeke deelen.
Zijn zulke verwondingen nu uit een taktisch oogpunt wenschelijk?
Hierop moeten wij beslist met „neen" antwoorden. Zoowel oorlogserva
ring als proeven hebben aangetoond, dat de uitwerking van den ogief-
vormigen kogel onvoldoende is en wij bepleiten op grond van de feiten,
dat minstens 10 pCt. van het aantal treffers niet in staat is den tegen
stander buiten gevecht te stellen en dat ongeveer 60 pCt. van het aan
tal getroffenen spoedig weder in het front staat, een grooter kaliber.
Het loopt hier niet over de enkele getroffenen, die Riedinger aanneemt
maar over groote aantallen, zooals de Bussisch-Japansche oorlog ge
toond beeft. Ha al hetgeen over puntkogels is gepubliceerd geworden,
moeten wij aan onze opvatting blijven vasthouden.
De puntkogel heeft niet alleen geene ernstigere verwondingen in de
weeke deelen veroorzaakt, maar deze zijn zelfs minder ernstig geworden.
Wij hebben dus nog een grooter procent treffers in de weeke deelen
te verwachten, welke niet buiten gevecht stellen. Dus ook de puntkogel
kan niet aan de tactische eischen betreffende de verwondingen van de
weeke deelen voldoen.
Wij hebben gezien, dat de puntkogel gemakkelijk door de weeke dee
len dringt, dat deze de oorzaak kunnen zijn van het uit de richting ra
ken van de as van het projectiel, dat echter in de weeke deelen van
eerstgetroffen preparaten nooit de uitwerking van dwarstreffers kon
worden waargenomen.
Dwarstreffers bij een tweede door hetzelfde projectiel getroffen lichaam
zullen niet zoo vaak voorkomen, want de tegenwoordige gevechtswijze
kent zulke dunne tirailleurliniën, dat zelden twee man achter elkaar
getroffen worden, en gesloten afdeelingen in het bereik van het vijande
lijke Infanterievuur zal heden wel niemand meer willen toepassen.
Bicochetschoten kwamen bij beide soorten van kogels in een gelijk
aantal voor.
Beenschoten met het oude, ogiefvormige projectiel waren met enkele
zeldzaam voorkomende uitzonderingen volkomen in staat den getroffene
voor langoren tijd, dat wil zeggen in den regel tijdens den duur van den
veldtocht, buiten gevecht te stellen.
Waren de wonden genezen, dan bleven de menschen meer of minder
in staat arbeid te verrichten. De beenschoten voldeden geheel aan de
tactische eischen. De verwondingen worden nu door de invoering van