69 -
Ds beraadslaging oner de Sndische Oorlogsbegrooiing
noor 1930 in de 2de Kamer der Staten-Generaal.
126
18,436
103,000
900
1 024
326
743
147,825
Toelagen aan het personeel bij het transportpark.
Depot van dwangarbeidersn
Tegemoetkoming ter voorziening in eigen voeding aan mili
tairen, die deelnemen aan excursiën enz
Loonen aan gidsen, vergoeding van verloren geraakte goe
deren en dienstpaarden, huur van koelies voor het verrichten
van bijzondere werkzaamheden bij uitrukkende colonnes en
onvoorziene uitgaven
Toelagen voor de in het gewest Atjeh en Onderhoorigheden
gelegerde militaire wielrijders
Daggeld van den rijwielhersteller
Onderhoud van rijwielen
Kosten voor tewerkstelling van veroordeelden 1620 veroor
deelden a f 0,25 per man en per dag
Totaal f 503,460
Waarvoor is gesteld v 504,000
De heer van Vlijmen begint met de aandacht te vestigen op het artikel van
den Overste Hering in de (n) Indische (n) Gids (zie I.M.T. No. 8 blz. 863).
iDdië is op het oogenblik in een oorlog tegen een B V. aan zijn eigen
kracht overgelaten. Hulp uit Nederland kan niet geboden worden. Ben
landing op de Noordkust van Java met een torpedovloot niet belet Het
landleger zal dus moeten optreden en met succes kan dit thans niet de
verdediging voeren, daar er geen legerreserve is. Wel zijn hiertoe
ernstige pogingen gedaan, maar men is er niet in geslaagd deze op te
voeren tot meer dan 317 Europeanen en eenige Inlanders. Nu komt
iemand met het denkbeeld van een Javaansch volksleger als reserve Dit
denkbeeld lijkt spreker practisch, hoewel er natuurlijk vragen zijn alsIs
de Javaan geschikt en geneigd tot de vorming van een volkslegeri
Hoewel de generaal van Saksen-Weimar zoowel als de generaal de
Steurs beiden den Javaan als weinig moedig schilderen, acht spreker hem
alleen „onverschillig en van weinig goeden wil" 'als gevolg van zijne
achterstelling bij de Amboneezen.
Maar in Atjeh bij de marechaussee heeft hij goed voldaan. Vele Javanen
hebben in dat wapen de Militaire Willemsorde verdiend. Hoe kwam dat
Omdat de aanvoerders bekwame mannen waren, die de goede eigenschappen
van den Javaan wisten te prikkelen en hem menschkundig wisten te behan
delen. Ik noem bij voorbeeld Graafland, van Daalen, Swart, Colijn, Christof-
fel en ik kan met „le Cid" zeggen: rj' en passé et des meilleurs
Op deze gronden mag, dunkt mij, gerust worden aangenomen, dat de
Javaan in het algemeen geschikt zal wezen een volksleger te vormen en
met vrucht een buitenlandschen vijand te bestrijden, mits aan zekere
voorwaarden worde voldaan.
Vooreerst moet ten opzichte van den Javaanschen soldaat een andere
meer waardeerende houding worden aangenomen. Men moet den Javaan
ten volle gelijk stellen met den Amboinees, met de andere inlandsche
troepen en daardoor trachten ook Javanen van hoogere positie in het leger