INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 89 De Alaslanden vormen een vrij onbeduidend gebied; een kleine bewoonde vlakte alom door wildernis ingesloten. De verbetering der communicatie met de kust is met kracht ter hand genomen in de richting van de Oostkust van Sumatra zoodat het ?t meest voor de hand ligt dat later, na beëindiging der pacificatie, die landen bij laatst genoemd gewest worden ingedeeld; het zou toch onnoodig omslachtig zijn dat op den duur de Gouverneur van Atjeh ze bleef besturen, de rapporten ontvangende en zijne tournees daarheen makende via Medan. Reeds thans is de toestand in de Alaslanden bevredigend; alleen werd er eenigszins de terugslag gevoeld van het krachtiger optreden in de Gajo-Loeos toen kwaadwilligen van daar een goed heenkomen moesten zoeken. Evenwel bestaat geenerlei noodzakelijkheid om, als de assistent-resident van Bambél, die zelf het bestuur voerde over deze onderafdeeling, wordt gesupprimeerd, ze weer te plaatsen onder mi litair gezag. Dat zou eene onwenschelijke zwenking zijn waartoe geen aanleiding bestaat en wordt het ressort te onbeduidend geacht om op den duur door een controleur te worden bestuurd, dan is het aange wezen ook daar weder een civiel gezaghebber te plaatsen op den voet van Staatsblad 1908 No. 401." "Voor zoover de in het Voorloopig Verslag ter sprake gebrachte onderwerpen in het bovenstaande niet reeds behandeld werden, deelt de ondergeteekende daaromtrent nog het volgende mede. Dat op onbillijke wijze aan de bevolking boeten opgelegd en kam pongs bestraft worden, komt onwaarschijnlijk voor, omdat de op het stuk van boeteoplegging bestaande bepalingen daartegen voldoenden waarborg opleveren en het den ondergeteekende gebleken is, dat de Gouverneur-Generaal, die van de desbetreffende, gemotiveerde besluiten van den gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden afschriften ontvangt, de op de verschillende gevallen van boeteoplegging betrekking heb bende bescheiden nauwkeurig doet nagaan. De heer Liefrinck heeft, bij de bespreking van de middelen tot bevrediging van het land, in het ten vorigen jare door hem uitge bracht rapport inderdaad medegedeeld, dat de Atjehsche maatschappij aan niets meer behoefte heeft dan eindelijk tot rust te komen onder een kalm, consequent en met rechtvaardigheid gevoerd bestuur, dat het aan een ieder die dat verlangt, mogelijk maakt zich ongestoord te wijden aan zijn gezin en aan zijn bedrijf, met de noodige waar borgen dat de vruchten van zijn arbeid ook hem ten goede zullen komen. Ook heeft die Regeeringscommissaris als zijne meening doen kennen, dat velen van de aanvoerders of leiders der benden er zich reeds gaarne mede tevreden zouden stellen met rust gelaten te worden op de afgelegen en verborgen plaatsen, waar zij zich met vrouw en kinderen bevinden en gewoonlijk een zeer schamel bestaan leiden, waartoe in het bijzonder dezulke behooren, die hunne woonplaatsen verlaten hebben om zich aan de registratie of eenijen anderen bijzon der gehaten maatregel van het nieuwe bestuur te ontrekken. En eveneens voorzeker heeft de heer Liefrinck met klem betoogd, dat on danks de aan de actie der troepen tegen de kwaadwilligen, die zich

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 101