96 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT aanbeveling. Militairen, die den dienst verlaten hebben, zijn in dat opzicht met andere burgers gelijk te stellen. Op grond van die overweging is de ondergeteekende van gevoelen, dat vereenigingen, welke zich ten doel stellen ook aan dergelijke weduwen en weezen ondersteuning te verleenen, niet in aanmerking kunnen worden gebracht voor subsidiën uit 's lands kas. Bij gemeenschappelijk overleg van den ondergeteekende met zijne arnbtgenooten van Oorlog en van Marine is aan eene commissie van officieren van het leger hier te lande, van dat in Indië en van de Marine een onderzoek opgedragen nopens de stoppingpower van de 6.5. m.M. geweren en karabijnen. Als basis voor dit onderzoek heeft die commissie aan het Indische legerbestuur mededeeling verzocht van nauwkeurig omschreven, aan de oorlogspractijk ontleende, voorbeelden, waaruit afdoende zou kun nen blijken, dat het verwondingsvermogen van de kogels van onze 6.5 m.M. handvuurwapenen op korte afstanden onvoldoende is te ach ten. Deze gegevens zijn nog niet uit Indië ontvangen. Omtrent het door de Indische dagbladen verspreide bericht, dat in de oorlogsmagazijnen een groot aantal patronen met tot dumdums vervormde kogels zouden zijn ingenomen, is de ondergeteekende inlich ting van de Indische regeering wachtende. De berichten omtrent de hoedanigheid van het in Indië aanwezige rookzwakke buskruit behoeven geen aanleiding tot ongerustheid te geven. De ervaring leert, dat de verschillende kruitsoorten, al gaat hun chemische stabiliteit geleidelijk achteruit, minstens bestand zijn te gen een tienjarige oplegging in de tropen, wat, gelet op den invloed, die het klimaat op die praeparaten uitoefent, zeer bevredigend is te noemen. Voor een voortdurende controle op de in Indië aanwezige partijen kruit wordt zorg gedragen. De klachten, die in den Iaatsten tijd gerezen zijn, worden in Indië geacht een gevolg te zijn van den nadeeligen invloed, welke, zooals de ondergeteekende reeds mededeelde in de vergadering van de Twee de Kamer van 16 November 1909, door het aan het kruit toegevoegd sublimaat schijnt te worden uitgeoefend op de patroonhulzen. Om dien invloed te leeren kennen, is in Augustus van het vorige jaar in Indië eene commissie benoemd. Toen de ondergeteekende dit ver nam, heeft hij op 12 October d.a.v. de Indische regeering telegrafisch opgedragen om met het rapport van de commissie de noodige kruit- monsters en patroonhulzen herwaarts te zenden, met de bedoeling om ook door eene commissie in Nederland die zaak in studie te doen nemen, vermits het bekend was, dat de meeningen omtrent dit vraag stuk niet eenstemmig luidden. In die commissie zullen zitting nemen de scheikundige van de marine, de technoloog bij de artillerie-inrichtingen en de oud-directeur der pyrotechnische werkplaats in Nederlandsch-Indië, die voorzitter is geweest van de commissie daar te lande. Intusschen wordt reeds sublimaatvrij kruit naar Indië uitgezonden. Omtrent de onbruikbaarheid van de tot de bewapening behoorende marechaussee-sabels heeft de ondergeteekende niets vernomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 108