INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
99
de liefdadigheids-gestichten, betreffende het openstellen van plaatsen
voor gouvernementspupillen en de subsideering dezer instellingen nog
niet is geëindigd.
Onderaf deeling 165. Door de verschillende diensten, die de Indische
vereeniging voor de luchtvaart aan den lande zal bewijzen, wordt de
toekenning van eene subsidie van f 2400 alleszins gerechtvaardigd, ter
wijl het voorgestelde bedrag niet te hoog kan worden genoemd, als
men in aanmerking neemt, dat van de 4 personen, die aan eiken bal-
lontocht deelnemen, er steeds 2 door het gouvernement zullen worden
aangewezen, en alleen deze maandelijksche ballontochten der vereenigiug
reeds op f 4800 per jaar komen te staan.
Yoor het wetenschappelijk onderzoek der hoogere luchtlagen zijn de
regelmatig plaats hebbende tochten van het hoogste belang, doch
zonder steun van gouvernementswege zou de vereeniging op den duur
niet in staat zijn daarmede voort te gaan.
Het denkbeeld om van landswege, in samenwerking met de ver
eeniging, proeven te gaan nemen met vliegmachines en bestuurbare
ballons, verdient ongetwijfeld ernstige overweging.
Het wetenschappelijk doel der opstijgingen betreft voornamelijk het
onderzoek der hoogere luchtlagen, een tak der meteorologische weten
schap, die in Indië tot den werkkring van het Koninklijk magnetisch
en meteorologisch observatorium behoort, welke inrichting onder het
departement der marine ressorteert. Aangezien de vereeniging zich
voorts belast met vorming van militaire luchtschippers en zij haar
materieel voor oorlogsdoeleinden voorwaardelijk ter beschikking van bet
gouvernement wil stellen, meent de ondergeteekende, dat de voorge
stelde subsidie te recht ten laste van de departementen van oorlog
en marine is gebracht.
Uitgaven in Nederland.
Onder af deeling 65. Overeenkomstig de in de Memorie van Antwoord
op het Yoorloopig Verslag der Tweede Kamer betreffende de be
grooting voor het loopende dienstjaar (bladz. 57) gedane toezegging,
?s in overleg met de Indische regeering voor de hier te lande actief
dienende Indische officieren eene nieuwe bezoldigingsregeling ontworpen.
Teneinde deze regeling met 1 Januari 1911 in werking te kunnen
doen treden, wordt bij de Nota van Wijzigingen, die deze Memorie
vergezelt, een bedrag van f 24 505 aangevraagd.
Het ligt voorts in de bedoeling om bij de wijziging van de met die
traktementsherziening verband houdende regelingen het thans bestaan
de verschil in de toekenning van gratificatiën voor uitrusting bij be
noeming tot leeraar aan de hoogere krijgsschool en de Koninklijke
militaire academie op te heffen.
Onder af deeling 68. Zoolang geen feiten worden medegedeeld, waar
uit blijkt, dat de aan het toezicht van den commandant der Koloniale
Reserve onderworpen agenten voor den kolonialen militairen dienst,
zich inderdaad bedienen van of althans geholpen worden door personen,
die in herbergen of slecht befaamde huizen gaan werven, meent de
ondergeteekende, afgaande op hetgeen hem ter zake bekend is, dat