104
INDISCH MILITAIR TIJDSHRIFT
zij een vuistwapen moeten hebben van het model, dat bij den troep
is ingevoerd, zoodat ieder officier, die dit wenseht, de gewone revolver
kan behouden. Het is echter niet waarschijnlijk dat dit veel zal voor
komen, want er zijn reeds thans verscheidene officieren, die in het belang
van hun eigen veiligheid, zich een zelflaad-pistool hebben aangeschaft.
Bij de vaststelling van den uit te zenden voorraad is er dan ook
op gerekend, dat de thans met revolvers bewapende officieren al da
delijk tot de aanschaffing van een parabellum-pistool zullen willen
overgaan.
Onder af deeling 79. Het ligt in de bedoeling de verspermij nen,
waarvoor thans gelden worden aangevraagd, te gebruiken in hoofdzaak
voor de verdediging van havens en van toegangen tot havens en
reeden en verder overal waar deze mijnen uit den aard hunner con
structie in oorlogstijd een nuttig gebruik kunnen vinden. Men zal
het den ondergeteekende ten goede houden, dat hij in een openbaar
Staatsstuk geen nauwkeuriger mededeelingen doet omtrent de plaat
sen, waar men zich in verschillende gevallen voorstelt die versper
ringen te leggen.
Het personeel, noodig voor het leggen der mijnen, is in Indie
aanwezig.
Nota van wijzigingen in het gewijzigd wetsontwerp
van Hoofdstuk I der uitgaven.
Onder af deeling 65. Officieren in buitengewonen dienst, wordt ver
hoogd met f 11 9G0 en mitsdien gebracht op f 171 935.
Onder af deeling 67. Opleiding tot officier, wordt verhoogd met
f 7200 en mitsuien gebracht op f 333 676.
Onder af deeling 68. Uit- en terugzending van militairen, de kosten
van werving en van verblijf in Nederland daaronder begrepen, mits
gaders betalingen te hunnen behoeve na terugkeer in Nederland, wordt
verhoogd met f 5405 en mitsdien gebracht op f 1 830 405.
Het totaal der IXde afdeeling wordt f 6 574 016.
Toelichtingen.
Onderaf deelingen 65. 67 en 68. Overeenkomstig het medegedeelde in
de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Twee
de Kamer betreffende de Indische begrooting voor het jaar 1910 is na
der met de Indische regeering in overleg getreden omtrent de her
ziening van de inkomsten der hier te lande vertoevende subalterne
officieren van het leger in Nederlandsch-Indië. Dit overleg heeft ten ge
volge gehad, dat thans wordt voorgesteld de geldelijke positie der hier
te lande in het belang van den Indischen dienst te werkgestelde subal
terne officieren te herzien, terwijl nadere voorstellen zullen volgen tot
herziening van de traktementen der officieren-verlofgangers.
De voorgestelde verbetering van de bezoldiging "der hier te lande
dienende Indische subalterne officieren betreft voornamelijk de invoe
ring van periodieke traktementsverhoogingen naar denzelfden maatstaf
en na hetzelfde aantal dienstjaren als daarvoor in Indië is aangenomen.
Door deze verbetering zal de bezoldiging zich meer aanpassen aan de