INDISCH MILITAIR TIJDSCHRFT 113 land en Engeland" en wil daarom: „een flinke, aan de eischen des tijds beantwoordende kust- en rivierverdediging, benevens een veldleger van minstens 120.000 man met reserven en gesteund door een geoefenden landstorm". In de behoefte aan de noodige soldaten wil D. voorzien door per soonlijke dienstplicht. Met strengere keuring en verhooging van de minimummaat zal het aantal militieplichtigen niet meer dan een 30 000 per jaar bedragen. Deze worden verdeeld over een leger en een landstorm, ieder uit 5 lichtingen bestaande In het kort deelt schrijver verder zijn denkbeelden over de enca- dreering, oefening en kazerneering van de militie mede en geeft hij aan hoe talrijke thans bestaande grieven, die den militairen dienst nu bij het volk antipathiek doenzijn, zouden kunnen worden sveg- genomen. Dat Nederland alleen betrokken kan worden in een oorlog tusschen Duitschland en Engeland en dan minstens 120.000 man (een nogal vaag getal) benevens een kustverdediging voldoende zijn, zijn twee beweringen, die door velen niet als onomstootelijke waarheden zullen worden aangenomen, waarom een nadere uiteenzetting van deze pun ten welgewenscht ware geweest. Het Ziveedsche stelsel van gymnastiek uit het oogpunt van lichamelijke vorming beschouwd, onder andere in vergelijking met het Duitsche stelsel; door W. P. Hubert van Blijenburgh, eerste Luite nant der Artillerie. Opgedragen aan den Nederlandsehen Bond voor lichamelijke opvoeding. Rotterdam, W. L. J. Brusse. Opgevoed in het Duitsche stelsel, n.l. de beoefening van de gym nastiek aan de werktuigen, was schrijver tot voor niet langen tijd van dit stelsel een vurig voorstander. Eene detacheering in Brus sel aan de Ecole normale de Q-ymnastique et d'Escrime deed hem voor het eerst kennis maken met het Zweedscbe stelsel. Nadere studie van dat stelsel deed hem tot een hartstochtelijk voorstander daarvan overslaan. In het keurig uitgevoerde werk, dat van tal van illustraties is voor zien, gaat hij beide stelsels uitvoerig na, en levert hij het bewijs van de superioriteit vau het Zweedsche stelsel boven het Duitsche. Deze vergelijking leidt tot een aantal conclusies, waarvan wij hier eenige laten volgen Het Zweedsche stelsel is ontstaan uit een streven naar verbetering en systematiseering van de lichamelijke vorming, het Duitsche uit een sportief streven niet verbetering der lichamelijke vorming werd beoogd, men beoogde opvoering van moreele eigenschappen van lichamelijk reeds gevormde personen. Het Z. stelsel berust op het streven naar maximum nuttige inspan ning (d.w.z. nuttig met het oog op de lichamelijke vorming) van or ganen en spieren, het D. op het streven naar minimum inspanning, I. M. T. 1911. 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 125