8 reg. inf. a 3 bataljons a 700 man, 9 esk. cavalerie a 150 man, 12 batterijen a 4 stukken, 1 pionier bat. en 1 cornp. vestingartillerie. De man diende 2 jaar onder de wapens (cav. en pioniers 3 jaar); door het jaarlijks doen opkomen van dubbele lichtingen kon men in 1885 beschikken over 12 lichtingen en konden bij mobilisatie gevormd worden: 8 reg. infanterie a 4 bataljons le ban en 1 bataljon 2e bany 19è bataljon opoltschenie (landstorm), 151,; eskadron, 12£ veld batt. a 8 stukken, 7 berg batt. a 4 stukken. De bataljons moesten normaal 1000 man sterk zijn, waren soms echter veel sterker, de eskadrons telden 140 sabels. De infanterie was bewapend met het Berdan geweer, dat ver hij het Servische Koka-Mauser ten achter stondde opolt schenie bezat het oude Krnka geweer; de art. was echter veel beter bewapend dan de Servische, grootendeels met Kruppsch 10.5 en 7 c.M. achterlaadgeschut. Bij de Oost-Rumelische troepenmacht diende de man slechts 2 maanden onder de wapenen in vredestijd bestonden slechts 14 compagnieën inf., 1 eskadron en batt. art., die in 1885 bij mobilisatie konden uitbrengen 32 bataljons, 5 eskadrons, 2 batterijen. De bewapening liet echter zeer veel te wenschen over, de infanterie was van geweren van zeer verschillend model voorzien. Had het Servische leger een tekort aan officieren, bij de Bulgaren en Oost-Rumeliërs was dit gebrek nog veel erger- Beide laatste legers waren door Pmssische officieren gevormd, die in Sept. 1885 allen werden teruggeroepen de Bulgaarsche en Oost-R. officieren hadden toen nog slechts hoogstens 8 jaar diensttijd (sinds 1877). Alle hoofdofficieren en de helft der kapiteins waren Russen; toen het leger daarvan plotse ling werd beroofd, moesten dus de jonge Bulgaarsche off. alle 118 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 132