spreken, want niettegenstaande het terrein mooi was (hier en daar wel wat drassig door de regens, doch dat kan in werkelijkheid ook gebeuren) en de algemeene oorlogstoestand vrijheid gaf tot het gebruik van alle hulpmiddelen, schenen de te voren gehouden cavalerie-oefeningen van dien invloed te zijn geweest, dat de andere wapenafdeelingen niet tot hun recht kwamen en we wel ruitercharges hebben gezien in groot verband, maar de meerdere of mindere invloed van artillerievuur, mitrailleurvuur of afgezeten wielrijderafdee lingen op het verloop van een manoeuvre niet hebben kunnen ontdekken. Voor de verkenning in een strook van 15 KM. breedte buiten het voorhoedeverband werden den len manoeuvredag gebruikt 4 detachementen elk van 12 ruiters en een officier, voorts 2 officierspatrouilles van 1 a 5 ruiters sterkte en 2 wielrijders-patrouilles. Nemen we hierbij in aanmerking, dat de afstand der wederzijdsche liniën 1820 K.M. bedroeg, dan gelooven we, dat niet iedereen zooveel strijdkrachten voor dit doel zal afzonderen. De andere partij had bij die zelfde gelegenheid een eclaireerend eskadron vooruitgezonden, dat helaas een mooie gelegenheid liet voorbijgaan om tijdig een debouché van den tegenstander te beletten. De critiek over het verschil in ophelderingsdienst bij beide partijen werd wel toegezegd, doch is niet uitgesproken op een der volgende dagen. De tijd ervoor was toen te gering. Wij achten het niet gewenscht voor de Nederlandsche Cavalerie met hare geringe sterkte en voor dergelijke kleine afstanden en ruimten, behalve de beide officierspatrouilles, nog 4 zulke sterke de tachementen af te zonderen, temeer waar bij het buiten gewoon gehaast werken het zoo goed als uitgesloten is, dat dit halve eskadron nog aan gevechtshandelingen kan deelnemen. Het eskadron bij de andere partij had een soort speciale opdracht en wel om een belangrijk kruispunt te bezetten, dan wel het deboucheeren van daaruit te beletten of ernstig te bemoeilijken. We komen daarmede aan het onderwerp „Voor uitgeschoven troepen" met alle voor- en nadeelen daaraan verbonden. In het onderhavige geval volgde de hoofdmacht niet, doch nam eene afwachtende houding aan. De gevolgen 2 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 14