Zaken, die nadere regeling eiscnen, In verband met de omstandigheid, dat ons officieren recht op vrije geneeskundige behandeling is toegezegd, (zie Art. 16 der A. O. 1909 No. 48), een recht, waarvoor wij dan ook bij den aanslag onzer inkomstenbelasting een zeker percentage van ons tractement moeten betalen, waaruit dus tevens blijkt, dat heb als een gedeelte van onze financieele positieregeling wordt beschouwd, doen zich toch van tijd tot tijd gevallen voor, waarin verschil van meening bestaat omtrent de beant woording der vraag, of wij nu voor die behandeling door of ficieren van gezondheid moeten betalen ja dan neen. Dat wij als leek natuurlijk gewoonlijk aan het kortste eind trekken, kan geen verwondering baren, te meer waar het doorgaans het heil onzer zieken geldt en wij ons ter wille van hunne genezing vaak groote geldelijke offers willen ge troosten, wanneer de geschokte gezondheid maar weer hersteld wordt. Toch komt het mij voor, dat in deze eene nadere regeling tot stand dient te komen en de bepalingen zoodanig moeten worden gemaakt, dat zij voor geen tweeledige opvatting mogelijk zijn. Duidelijkheid en klaarheid in deze is ten zeerste gewenscht, vooral ook omdat het veelal, ja ik kan gerust zeggen te allen tijdeeen zaak van zeer kieschen aard is, die ter sprake komt, wanneer zulk een meeningsverschil ontstaat en men er voor vreest den benoodigd zijnden geneesheer te kwetsen, wat onwillekeurig van eenigen invloed zal zijn op de wijze van behandelen. Hoe groot toch de menschlievendheid ten opzichte van den zieke bij heeren doctoren ook moge zijn, zij blijven de een minder de ander meer mensch, en op het gebied van de beurs is de mensch gewoonlijk nog al zeer gevoelig, vooral hier in Indië, waar het „make money" de allereerste leus der Europeanen blijkt te zijn. Is eenmaal in dezen een zuivere regeling getroffen, dan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 153