De stukken waren natuurlijk (op een enkele uitzondering na, waar de opstelling noodgedrongen geheel ongedekt was) zelf niet zichtbaar. Wat voor beginpunt van de rookkolom werd aangenomen, mag dan ook wel veelal het .verschijnen van de voortstuwende rook vóór of boven de dekkende kruin, op een 2oaar meter vóór de monding zijn geweest. De uitkomsten kun nen daarom niet noemenswaard onnauwkeuriger zijn geweest. De vlam van het schot was slechts bijzaak; waar zij werd waargenomen kon men des te zekerder zijn een punt vlak vóór de monding gelegen aan te peilen. Het was echter im mer de rooft, die de zichtbaarheid van het schot bepaalde. Ongetwijfeld zal de vlam meer op den voorgrond treden, naar mate de belichting slechter is. Waar een batterij zeer zwaar gedekt stond, zooals bv. boven genoemde mortierbatterij, kwam nog immer wat verwaaide en vrij goed zichtbare rook boven de begroeiing uit en ver raadde het terreingedeelte, waar de batterij moest liggen. Meerdere maskeering (in oorlogstijd zeker geboden) zou 't effect nu en dan wel eenigszins hebben, kunnen verzwakken, doch niet geheel te niet doen. Deze uitkomsten geven nogal te denken. Ik herinner mij niet, dat ooit de dekkingshoogte afhankelijk werd gesteld van de rookontwikkeling. Indien ik mij niet vergis, was altijd en in de bekendste werken de eisch: 4 M. beneden de dek kende kruin, dan is het schijnsel van de vlam onzichtbaar. Deze maat wordt dan, naar ik meen, ook door ons aangenomen (en zal bij nacht wel altijd geldend blijven) bij het uitzoeken van batterijstellingen; ik voor mij ben er althans immer van uitgegaan. De Siat te Soemedang hebben mij overtuigd van de onjuistheid van deze aanname. We staan hier voor het dilemma: öf het is verkeerd bij de bepaling der dekkingshoogte van batterijen in het algemeen uit te gaan van de zichtbaarheid die de vlam van het schot (bij dag) veroorzaakt en moet men in de plaats daarvan de rook stellen, in welk geval de dek kingshoogte aanzienlijk grooter zal moeten zijn; öf speciaal ons kruit is niet zoo rookzwak als wij ons dit voorstellen. 154 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 168