er veel voor te zeggen den inlander met zijn eigen wapen te lijf te gaan, wordt de moed gestaald, en een groot élan verkregen, doch dit alles houdt op wanneer wij tegenover eenen buitenlandschen vijand komen te staan. Tegenover dezen is het geweer het eenige zoapendat ons succes kan beloven en daarom moet het gebruik van dat wapen zoo hoog mogelijk worden opgevoerd, moet er naar gestreefd worden den man er zoo mede vertrouwd temaken, dat zoo goed als elk schot een treffer is. Hem moet er op gewezen worden, gelijk ik dat zoo mooi vond in een van de Duitsche handleidingen voor de instructie van recruten, dat het geweer de beste vriend is van den Infanterist, de vriend die hem in de moeielijkste oogenblikken van zijn leven steeds ter zijde staat niet alleen, maar ook verdedigt. Doch zoolang de klewanghulde blijft bestaan zal daar wei nig of niets van komen, zoodat de gevolgen er ook niet van zullen uitblijven. Waar moet de man zich toch aan vasthou den? Beide zaken loopen te veel uiteen. Waar dan ook langzamerhand ons optreden tegenover een inlandschen vijand begint te verminderen, daar komt het mij voor een dringende eisch te zijn, de schietopleiding zoo ernstig mogelijk ter hand te nemen en geen middelen onaan- gewend te laten, die tot verkrijgen van de gewenschte resul taten kunnen voeren. Waar wij thans een schietvoorschrift bezitten, dat, als het goed wordt toegepast, zeker zeer mooie resultaten kan ople veren, ja dat naar ik met vreugde vernam, thans reeds na een betrekkelijk zoo kort bestaan en onder zoo enorm ongun stige omstandigheden werkelijk reeds gunstige resultaten heeft afgeworpen, daar moeten wij er voor zorgen door het verkrij gen van uitstekende instructeurs, dat de daarin gehuldigde beginselen ook den manschappen zoo goed mogelijk eigen worden gemaakt, en is het in het leven roepen van een In- fanterie-schietschool hier in Indië, gelijk wij dat op de laatste vergadering van krijgswetenschappen hoorden, een dringende eisch. Wil Nederland werkelijk profijt trekken van het ko loniale leger, dan moet het ook gedogen, dat zulk eene inrich ting hier in Indië komt en mag het zich, alleen omdat het 158 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 172