groot en hoe militair ook aangelegd, voldoen aan den door
den schrijver gestelden eisch om met betrekking tot de be
wapening steeds boven de andere uit te munten. Voor ons
is dat derhalve geheel en al een hersenschim. Wel moeten
wij steeds goed uit onze oogen blijven kijken, voortdurend
met datgene wat ons het meest geschikt voorkomt proeven
blijven nemen om, wanneer wij op een gegeven oogenblik op wa-
pentechnisch gebied een reuzenschrede vooruit kunnen maken,
die ook werkelijk te doen. Meer mag men met billijkheid
van een Landje als het onze niet eischen.
Op blz 945 vinden we de bewering: „Gestrekte banen
hebben nog het voordeel, dat niettegenstaande fouten door
den schutter gemaakt nog goede uitwerking verkregen kan
worden."
In hoeverre dit juist is moge blijken uit de navolgende
gegevens, mij bereidwillig afgestaan door een mijner kennis
sen, nog niet lang geleden aan de Normaal Schietschool te
's Gravenhage gedetacheerd geweest; waaruit ook nog in an
der opzicht gevolgtrekkingen gemaakt kunnen worden wij
lezen dan
„De D. en S. patronen zijn in hoofdzaak ingevoerd met
„het oog op grootere bestrekenheid der banen. In Nederland
„is een projectiel in beproeving geweest, dat den naam droeg
„305/E en dat aan de Nederlandsche Regeering is aangeboden
„door de Deutsche Waffen- und Munitionsfabrieken. Het had
„een Vo van 840 M. Bij pas aangemaakte projectielen was
„deze zelfs 1000 M.
„Door eene commissie van de Schietschool is daarover een
„uitgebreid rapport uitgebracht. De grootere Vo is in hoofd
taak te wijten aan een andere soort buskruit, waarvan de
„samenstelling niet bekend is. De vorm van het projectiel
„was „Spitskogel". In hoeverre deze vorm een gunstigen of
„nadeelingen invloed heeft op de Vo is niet bekend. Officieus
„lieten enkele leden der Commissie zich ongunstig uit over
„den vorm met betrekking tot de Vo.
„Door de grootere Vo zal ook het aantal omwentelingen
„van den kogel grooter worden, indien we den zelfden loop
„behouden. Dit grooter aantal omwentelingen zal den kogel
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
163
I. M. T. 1911. 12