„kunnen doen gevoelen. (Volgens de theorie van Dr. Habart.) „Waar de rotatiesnelheid bij eenig projectiel in veel geringer „mate afneemt dan de snelheid van het projectiel zelf, zal „derhalve op de grootere afstanden door die kopafplatting „de kans ook grooter zijn, dat de invloed dier rotatie meer „gemerkt zal worden." Met geen enkel woord spreek ik hier over meer gestrekte banen, trouwens daar had ik ook het oog niet op. Mijn pro jectiel was bestemd voor den strijd tegen den I. V. en daar bij zegt het gezond verstand reeds, dat wij zulke groote rasante banen niet noodig hebben, aangezien het vuur daartegen niet op zulke groote afstanden geopend wordt en het meer den strijd van zeer nabij geldt. Toch komt het mij niet zoo heel onwaarschijnlijk voor dat, gelet op den kopgolf, welke zich bij snelheden boven de 500 M. voordoet, juist deze door zijn vorm een afvloeiing van lucht wel degelijk ten gevolge heeft, waarbij wij dan het voor den kop gevormde luchtkussen moeten beschouwen als een deel van het projectiel zelf, als een verlengstuk van samen geperste lucht voor den kop, dat den nadeeligen platten kop- vorm zoude kunnen elimineeren bij zijn voortgang door de lucht. Doch gelijk ik reeds vroeger zeide, waar bij al dergelijke zaken, zooals de behandelde, theoretische beschouwingen al leen niet voldoende zijn, vaak aanleiding geven tot verwach tingen, welke in de practijk in het geheel niet beantwoord worden en bovendien door het over het hoofd zien van ver schillende factoren foutief kunnen zijn, lijkt het mij hoogst wen- schelijk toe langs den weg der practische proefneming te trachten het gewenschte resultaat te bereiken. Zeer terecht eischt schrijver van ons leger een groote be wegelijkheid voornamelijk van de Infanterie en wil hij die verkrijgen door haar te oefenen in snelle en langdurige marschen door en over afwisselende terreinen, waarbij haar bewapening haar hierin niet moet belemmeren. Het gevolg hiervan is dus, dat het mede te voeren doode gewicht zooveel mogelijk moet worden verminderd. Laat ons nu zien in hoever schrijver aan dezen eisch tracht tege moet te komen. INDSICH MILITAIR TIJDSCHRIFT 169

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 183