en daardoor zoo afmattende kustland, ziedaar wat ik mij voor
stel dat vooral in den beginne onze taak zal zijn. Laat hij
daarbij geheel gepakt en gezakt tegenover ons optreden, met
de wapenrusting zooals die in de moderne legers wordt aan
getroffen, des te beter, want dan zal hij zich voordoen als
een logge massa waarin weinig beweging is te krijgen, als
wij aan den anderen kant maar een vivaciteit vertoonen, die
hem geheel en al van de wijs brengt. En die is mijns ins-
ziens alleen te verkrijgen door het achterwege laten van al
les wat maar eenigszins tot vermeerdering der belasting aan
leiding kan geven.
In onze indische oorlogen of liever in ons optreden tegen
over den inlandschen vijand hebben wij een wijze van vech
ten gevolgd, die in vele opzichten afwijkt van die welke door
andere mogendheden wordt gehuldigd, welnu zouden wij dan
waar onze troepen daar vrijwel geheel en al aan zijn gewend,
ja het als het ware hun dagelijksch werk is, ook in dezen
dien vreemden mogendheden niet eens een voorbeeld kunnen
geven hoe een klein maar terdege gedisciplineerd en voor
het gevecht volkomen berekend legertje, met een tot aan
het ongeloovelijke grenzende vivaciteit, het aanlegt om een
groote moderne troepenmacht van zijn lijf te houden?
Hoewel zeer aanlokkend, toch komt het mij voor dat het
voor ons leger in het geheel niet noodig is om geheel ge
schoeid te zijn op den zelfden leest als de tegenwoordige mo
derne legers. Onze kracht zetelt m.i. beslist ergens heel an
ders; evenals ons vaderland zijn kracht ook in het water
zoekt, bezitten wij in het terrein en in het klimaat niet te
onderschatten bondgenooten, wier hulp wij dan ook tot
het uiterste moeten gebruiken en ons ten nutte maken.
Moge het dan ook blijken, dat ik het in verschillende op
zichten niet eens ben met den Heer Gooszen, aan den an
deren kant blijf ik het toejuichen, dat hij de pen eens op
gevat heeft om een zoo belangrijke zaak als deze onder
onze aandacht te brengen. Door wrijving van gedachten,
toch komt men gewoonlijk tot het juiste inzicht.
WeltevredenDecember 1910. W. E. Asbeek Brusse.
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
173