196
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
te zeer ontkend zijn geworden -van de Eegeeringstafel en in de stukken
aan de Kamer overgelegd, worden onder de oogen gezien. Het is voor
wie het wel meent met het Indische leger verkeerd om anders te
handelen.
Herhaaldelijk is het mij voorgekomen dat, wanneer ik hier of in
de afdeelingen dat vraagstuk bezag, ik van de Regeering tot antwoord
heb gekregen berichten omtrent dit of dat hebben den ondergeteekenden
niet bereikt. In deze Memorie van Antwoord is het weer precies het
zelfde. Naar aanleiding van een opmerking uit de afdeelingen heet
het: noch van de regeering in Indië, noch van elders zijn ondergetee-
kende op dat gebied mededeelingen geworden.
Zoo gaat het telkens en wanneer dit gebeurt is men wet verplicht,
hoezeer men begrijpt, dat men zich beperken moet, enkele aanhalingen
te doen, enkele inlichtingen te geven, waaruit blijkt, dat inderdaad
de toestanden van dien aard zijn, dat het de vraag is of het met het
hoofdbeleid ten aanzien van de militaire zaken in onze koloniën en
speciaal ook op organisatorisch gebied gesteld is gelijk het moest
wezen. Dan wil ik allereerst wijzen op een artikeltje in het Indisch
Militair Tijdschriftjaargang 1909, bladz. 1290, luidende als volgt:
„In het Soerabajasch Handelsblad van 6 November kwam het vol
gende entrefilet voor: Ten vervolge op de door ons overgenomen
mededeeling in De Dreangerbode over de resultaten der werving in
Nederland, wordt aan dat blad nog geschreven, dat dit succes alleen
hieraan te danken is, dat men tegenwoordig niet bijzonder kieskeurig
is en alles aanneemt wat men maar kiijgen kan. Zoo kwam het reeds
voor, dat militairen aan wie in Indië wegens wangedrag een verder
reëngagement geweigerd werd, en die daarom naar Holland terug
keerden, daar weer tot ren nieuw engagement werden toegelaten.
„Als men ook in andere richting zooveel op de oude eischen laat
vallen, is het licht verklaarbaar, waarom in de laatste maanden de
werving zulke goede resultaten geeft. Maar of dit op den duur in
het belang van het Indische leger is? Bovendien laat het physiek der
aangeworvenen zeer veel te wenschen over, en het heelt er allen
schijn van dat in Holland de keuringseischen aanmerkelijk lager zijn
gesteld. Men krijgt daardoor voor het oogenblik wel meer volk,
doch deze winst is slechts schijnbaar. Want daar tegenover staat het
groote verlies van die physiek minderwaardigen, zoodra zij in de
tropen zijn aangekomen. De waarheid hiervan bleek reeds op ver
rassende wijze. Er werden al een paar militairen afgekeurd, eerst
sedert zeer kort uit Nederland overgekomen, ja, die zelfs nog niet
eens waren afgeëxerceerdBij nader onderzoek van een, pas uit
Holland aangekomen, fuselier, zekere de L., is gebleken, dat die man
vroeger voor de militie in Holland was afgekeurd, dat hij daarna, hoe
wel nog behept met het gebrek van platvoeten, voor den Indischen
dienst goedgekeurd is, terwijl hij nu, nauwelijks in Indië, weer moet
worden afgekeurdDoor den chef over den geneeskundigen dienst
wordt nu hierover gecorrespondeerd met het Ministerie van Koloniën..'
Ziehier alzoo een mededeeling welke dcor het Indisch Militair Tijd
schrift werd verbreid. Ons werd reeds menigmaal tegengeworpen:
denkt gij dat ik soms aan mijn Departement menschen heb die de