INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 209 Tot nu toe heeft men altijd getracht de betaling eenigermate in overeenstemming te brengen met de geschatte waarde van den ver richten arbeid. De vele en veelzijdige „toelagen" zijn er een bewijs van. S. is tegen toelagen, omdat: De harde werkers bij den troep kregen nimmer hoogere bezol diging of toelage; daar was geen formule voor te vinden. Toch bevinden zich ook onder de „betoelaagden" slappe werkers. De questie van vraag en aanbod doet zich volgens S. slechts bij den geneeskundigen dienst voor. Of dit ook bij de genie en voor sommige andere betrekkingen het geval zal zijn, zal bij een eventueele invoering van het ont worpen stelsel de toekomst moeten leeren. Hoe dit zij, wij kunnen zeer goed begrijpen dat de Minister, staande voor het feit dat verbetering der ofïïciersinkomsten wel een eisch des tijds mag worden genoemd, in een radicale afschaffing van alle toelagen het middel te baat nam om op onbekrompen wijze aan dien eisch te voldoen. S. stelde de vraag of het billijk is alleen den rang als maatstaf van de bezoldiging te nemen en niet de gepresteerde diensten en de ge dragen verantwoordelijkheid. Met zijn bevestigend antwoord zal niet iedereen instemmen. .Niet alleen omdat inderdaad een en ander in verschillende werkkringen zoozeer uiteen loopt, dat het billijkheidsge voel gekwetst wordt door een geheel gelijke bezoldiging, maar ook, omdat n. o. m. het te betwijfelen is, of het belang van den lande daarmee wel wordt gediend en of met de nieuwe regeling nog wel altijd de beste elementen zich voor bepaalde betrekkingen zullen laten vinden. Als voorbeeld noemen we slechts het personeel van de militaire onderwijsinrichtingen. Dit moet toch zeker met de meeste zorg worden gekozen en aan de daar te plaatsen officieren zeker zeer speciale eischen worden gesteld. Een toelage voor die officieren, die zich toch zeker daar meer dan bij den troep zullen moeten inspannen, achten wij niet alleen billijk maar ook gewenscht, omdat anders de kans groot is, dat de geschikte personen bedanken. Ook lijkt het ons doodend voor alle ambitie, wanneer men den of ficier elke gelegenheid ontneemt om door eigen werken zijne positie te verbeteren en het gevolg daarvan zal zijn, dat meer nog dan thans de goede krachten zullen trachten het leger te verlaten om el ders hun geluk te beproeven. Nu mopperen de middelmatigen en de „slappe werkers", die geen kans zien eene toelage te verdienen, met de nieuwe regeling zullen de „harde werkers" mopperenof slappe werkers worden, wanneer hun plichtgevoel dat toelaat. S. heeft tegen de voorgestelde regeling het bezwaar, dat geen reke ning is gehouden met de snelheid, waarmee bij de verschillende wapeus de verschillende rangen worden bereikt. Wij hebben echter tegen de regeling een paar andere bezwaren. Door voor de subalterne rangen vaste aanvangs- voor de hoogeré rangen eenheidstraktementen te bepalen en slechts in de eerstge noemde rangen periodieke verhoogingen toe te kennen, met den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 223