Decorum, INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 211 Door deze vereenigingen wordt per garnizoen, zoo noodig in overleg met andere garnizoenen in een zeker gewest, zooveel moge lijk in het groot ingekocht al datgene, waaraan de soldaat voor zich-zelf of zijn gezin geregeld behoefte heeft. Natuurlijk ligt het niet in de bedoeling om er een half onsje van dit of dat te verkoopen, doch wel die artikelen, welke zonder groote kans op bederf of verlies per oorspronkelijke eenheid verhandeld kun nen worden. Bizondere artikelen, waarvan geen geregelden omzet te verwachten is, maar toch zoo nu en dan noodig zijn, zooals b v. petten, kunnen op verzoek worden besteld. De hier en daar door de onderofficieren opgerichte coöperatieve vereenigingen, die een teringachtig bestaan leiden, kunnen dan vanzelf vervallen. Hij gaat daarop na wat in de tegenwoordige wijze van beheer van dagverblijven en cantines dient te worden veranderd om zijn doel te bereiken, en besluit: Verder moet de vereeniging worden beschouwd ais een instelling van militairen, onverschillig van welken rang; de koopers hebben ge lijke rechten en dragen gelijkelijk bij tot het behalen van winsten, die men juist in de vele kleintjes moet vinden. Onze bedoeling is dus om den officieren evengoed als de minderen toestemming te verleenen tot het koopen in de sociëteiten de eersten zijn daarmede soms geholpen, vooral op posten, terwijl de laatsten pro- fiteeren van de gemaakte winsten, om van den grooteren omzet maar niet te spreken. Wellicht zal men ons toevoegen, dat wanneer het hierboven geschet ste stelsel werkelijkheid mocht worden, dit zou beteekenen ernstige benadeeling van de kleinhandelaren. Inderdaad zal de positie dezer menschen er niet op verbeteren; maar daar staat tegenover, dat ook zij er nooit aan gedacht hebben, ten behoeve van den soldaat, hun prijzen te verlagen. De militair ondervindt ruimschoots de nadeelen van zijn beroep; deze nadeelen tot een minimum te beperken is de taak van het legerbestuur. Het is niet zonder verbazing, dat we kennis namen van Pelgrim's jongste pennevrucht, No 19, 2de Serie „legerbelangen", in de Loc. van 20 Jan. Hij schrijft Als er iels in ons leger verwaarloosd wordt, dan is 't het decorum. Wij zullen niet ontkennen dat menig chef danig uit de hoogte kan zijn, dat er een traktements-high life bestaat, dat er dik gedaan wordt, maar géén verstandig man zal dat met den naam van decorum be stempelen. Het decorum wordt b. v. zoo goed als dagelijks geschonden, doordat de meeste1) chefs onmachtig blijken de spreuk „l'exactitude, c'est la politesse des rois" toe te passen op zich zelf. (Voor „roi", lees „chef.") 1) De cursiveering is van ons. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 225