Ouerzicht ucm eenige Tijdschriften,
Mavors 1910 No. 19.
De Kapitein W. B. van Dam van Isselt behandelt het onderwerp:
„Het overvoeren van onderwaterzettingen".
Na eenige voorbeelden te hebben aangehaald, welke aantoonen, dat
onderwaterzettingen bij onvoldoende bewaking een gevaar opleveren
voor den verdediger trouwens elke onbewaakte hindernis is van wei
nig waarde of' nadeelig wordt aangegeven op welke wijze het over
voeren van onderwaterzettingen kan geschieden.
Ten slotte licht de schrijver door eenige vcorbeelden uit de krijgs
geschiedenis toe, op welke manier, zoo wel aanvaller als verdediger
zich van het water op actieve wijze kunnen bedienen.
De le Luitenant E. A. van Poelvoorde beëindigt zijn artikel: „De
verrassing van Chatillon aan de Seine op den 19 November 1870".
Het opstel doet ons de factoren kennen, welke aan Garibaldi's onder
neming het succes verzekerden n. 1.
le. Hij was door spionnenberichten volkomen op de hoogte van
den toestand bij de tegenpartij.
2e Onvoldoende waakzaamheid bij den tegenstander.
3e. Snel en krachtig handelen, met als gevolg verwarring bij den
vijand.
Na het behaalde succes werd onmiddellijk teruggetrokken.
Garibaldi verloor 6 dooden en 10. gewonden, doch de vijand moest
7 officieren, 170 man en 76 paarden in zijn handen laten en verloor
bovendien nog 22 man aan dooden en gewonden.
Helaas moesten de bewoners van Chatillon de wraak der Duitschers
ondervinden.
Mede wordt in deze aflevering het vervolg aangetroffen van het
artikel: „Aan een ruiteraanvoerder", reeds in aflevering 10 van den
vorigen jaargang van dit tijdschrift vermeld. Een zeer lezenswaardig
artikel, waarin, in eenvoudige bewoordingen, veel staat vermeld, dat
ook thans nog de aandacht ten volle waard is. We wijzen slechts op
de hoofdstukken „Over Krijgslisten" en op „Over de wijze, waarop
de aanvoerder met zijn minderen moet omgaan".
Verder vermelden we nog het slot van het opstel: „De verpleging
van het veldleger in tijd van oorlog", door den Majoor-Intendant
G. C. A. Harsveldt, waarop reeds in aflevering 8 van 1910 en No. 1
van 1911 van dit tijdschrift de aandacht werd gevestigd, alsmede een