De Serven hadden zóó lang getalmd, hadden zóó lang aan de grens gestaan, dat ze moesten verwachten de Bulgaren nu al in vrij grooten getale tegenover zich te vinden, terwijl dit getal dagelijks zou worden vergroot; het zou voor hen dus zaak zijn geweest, hun krachten meer bijeen te houden. Hoe dit ook zij, een eerste vereischte was snelheid van be weging om de Bulgaren vóór te zijn, doch ook hierin schoten de Serven te kortze legden per dag slechts kleine afstanden af en lieten zich door zwakke Bulgaarsche afdeelingen geruimen tijd binden. Dat de cavalerie niet in haar geheel vóór het front was ge zonden, doch grootendeels een paralelweg op een der vleugels volgde, is te verklaren met het oog op het zware bergterrein, waarin zwakke afdeelingen de cavalerie werkeloos konden ma ken. Het moet echter als een buitengewoon gelukkige omstan digheid voor de Serven worden aangemerkt, dat het der cava lerie, gesteund door slechts één zwak bataljon, gelukte zich zelfstandig een weg te banen, wijl zich op haren marschweg toevallig slechts zwakke vijandelijke afdeelingen bevonden. In deeling bij de rechtercolonne, die den weerstand van sterkere afdeelingen kon breken, zich op den strategischen vleugel be vond en aangewezen was om een voorsprong op de andere colonnes te behalen, had m. i. a priori meer voordeelen, ook omdat in den beginne het grootste gevaar dreigde uit de rich ting Kustendil en men van uit Bresnik uitstekend in staat zou zijn te verkennen in de richtingen Kustendil en Sofja, terwijl men van daaruit de stelling van Slivnitza van uit flank en rug kon waarnemen. De opmarsch der Serven blijkt uit het kaartje der opmarsch- wegen. De cavalerie div. vond zwakken tegenstand; door een gevecht te voet dreef ze de Bulgaren bij Stanjantzi terug en bevond zich den 16den Nov. 's avonds na een hoogst vermoeienden marsch dwars over het geberte te Goljemo Malowo op de flank van de stelling van Slivnitza (zie ook kaart slagveld Slivnitza 1: 100.000). De Donau-divisie vond zwakken tegenstand bij Zaribrod, ern stiger oponthoud op den löden bij den Dragoman pas; door 220 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 236