Bendereff liet nu 2 bataljons oprukken naar Rojanowtzi, die van daar uit de cavalerie brigade uit Malko Malowo te rug dreven. De vier ander bataljons, waarover Bendereff kon beschikken, rukten, gesteund door het vuur van de batterij, die bij D. was opgesteld, wederom over de Meka Krew hoogte op, ver dreven de Serven van de Z. Tri Uschi hoogte en daarna ook van den noordelijken dier heuvels. De Bulgaarsche bataljons waren daardoor echter geheel door elkaar geraakt, bij het invallen der duisternis verdwenen 3000 man, die in de na burige dorpen voedsel trachtten te vinden. Vermoedelijk heeft dit voorval vorst Alexander genoopt tot het bevel, om de veroverde stellingen, zelf den Meka Krew heuvel, wederom te ontruimen en de vroegere positiën weer te bezetten. Kon de eerste aanval van Bendereff niet anders dan roekeloos worden genoemd, de tweede aanval met sterkere troepen te gen een vijand, die blijkbaar niet vooruit durfde komen, zelfs toen de neven divisie in een heftig gevecht gewikkeld was en de eerste aanval van den Bulgaarschen r. vleugel was terug geslagen, kan niet anders dan toejuiching en bewondering afdwingen. De Donau-divisie en de cavalerie brigade stonden bij het einde van den dag op de W. Tri Uschi hoogte en daarachter ten W. van het moeras A en hielden het zadel in het gebergte ten N. "W. van Malko Malowo vast. De gevechtsdag was volkomen ten gunste van de Bulgaren verloopen. Geen van beide bevelhebbers had het gevecht ge wild, beiden wachtten den 17den versterkingen af. De troepen stonden echter door het vooruitschuiven van de Donau-divisie naar de Tri Uschi hoogten te dicht op elkaar, om een gevecht te kunnen vermijden. Zooals in een dergelijk geval bijna regel is, ging één der onderbevelhebbers eigenmachtig tot den aan val over en leidde daardoor een algemeen gevecht in. Aan Servische zijde ontbrak leiding ten eenenmale; vandaar partiëele aanvallen, die moesten mislukken. De houding der Donau-divisie was zeer zwak; nu eenmaal het gevecht alge- INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 229

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 245