kelijke geriefelijkheden aan te schaffen, welke niet in de ma gazijnen zijn opgelegd, (b. v. een badjoe kaoes voor Inlanders, zakdoeken, slaapbroeken, kabaja's, handschoenen enz.) Wanneer dit geld door den C. Ct. wordt aangehouden om daar voor en gros ten behoeve der manschappen zijner compagnie dergelijke noodzakelijke geriefelijkheden aan te schaffen, (waar toe hij van tevoren nagaat, wat elke man noodig heeft en wat ten behoeve van eiken man afzonderlijk kan worden aangekocht in verband met het voor iederen man afzonder lijk bestemde 3/4 der geldswaarde) dan bereikt hij daarmee drie oogmerken: le. de manschappen krijgen hun begeerd artikel goedkoo- per, omdat de aankoop en gros plaats heeft 2e. den slechten elementen wordt de gelegenheid ontnomen om het geld in jenever of in andere voor de gezondheid scha delijke zaken om te zetten; 3e. het geld wordt op eene oordeelkundige wijze ten behoeve van elk individu afzonderlijk aangewend. Mocht er voor iederen man afzonderlijk nog eenig geld over blijven, dan dit bedrag aan den rechthebbende uitbetalen. Het tarief 24 voorziet ruim in de behoefte aan kleeding van den soldaat. Geld blijft steeds ten behoeve van den man over. Welk vernieuwingsbewijs men ook opslaat, steeds vindt men (somtijds vrij groote) bedragen, welke als 3/4 der gelds waarde aan den man zijn uitbetaald. Het alom heerschend denkbeeld, dat dit 3/4 der geldswaarde eigenlijk als eene toe lage op de soldij is te beschouwen, behoort te verdwijnen. Wij kunnen in dit opzicht het tarief 24 eenigszins verge lijken met het tarief 15. Bij dit tarief is den soldaat een ruim ration vivres enz. toegekend. Het geld, dat iedere maand den C. Ct. wordt uitbetaald voor te min ontvangen vi vres „moet" worden aangewend ten behoeve der menages (om de z. g. kleine vivres aan te schaffen enz.) In gelijken zin behoort het 3/4 der geldswaarde van de te min ontvangen kleeding te worden aangewend voor kleeding, maar in dit geval voor elk individu afzonderlijk. Het moet uitzondering zijn, dat de man het 3/4 der gelds waarde zelf in handen krijgt. Alleen dien manschappen, die 236 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 252