wij genoemde compagnie een meer verdedigende taak toege wezen. Hier wist zij zich, door de tijdige melding van een overmachtig oprukkenden vijand, voor een ondergang te be hoeden en door een snelle verplaatsing, spoedig opnieuw haar verdedigende taak te hervatten, daarbij de achterliggende troepenmacht der eigen partij ruimschoots den tijd gevende zich te ontwikkelen en zelfs van voor haar belangrijke be richten te voorzien. Ook op dezen dag kwam duidelijk aan het licht, hoezeer zij de, haar beveiligende, cavalerie be hoefde, o. a. toen zij, voor dien overmacht wijkende, op haren terugtocht naar een tweede stelling, op haar linkerflank een 3 K. M. lang boschperceel vond, van waaruit iedere verrassing des vijands noodlottig had kunnen zijn. Op den 12en Sept. eindelijk, had zij een aandeel in het dekken van den terugtocht van een gansche brigade, waarbij haar de cavalerie onthouden werd. Door gebrek aan beveiliging en tijdige melding van de bewegingen der tegenpartij, zag de Commandant der Cie. zich telkens reeds vroegtijdig ge noodzaakt achterwaarts het veld te ruimen en kon zij nog eenigermate op de flank der brigade beveiligend werkzaam zijn. Opvallend was de veel engere ruimte van bewegings vrijheid; zij moest wel telkens zeer spoedig hare stellingen verlaten, om niet geheel in de lucht te hangen, zonder eemge verbinding met hare partij en dus geheel geïsoleerd daarvan te zijn. Zelfs de mogelijkheid voor een verrassing, voor een bedreiging van haren terugtochtsweg, maakte voor haar het prijsgeven der stelling gebiedend noodzakelijk, wilde zij althans haar bestaan niet in de waagschaal stellen. Haar voornaamste factor „snelheid" kwam hier dus in 't geheel niet tot haar recht. Ware cavalerie aanwezig geweest, die zekerheid had kunnen geven omtrent een veiligen terugtocht en de verdere bewegingen der tegenpartij, dan had ook de compagnie strijders allereerst den vijand kunnen dwingen zich te ontwikkelen en veel langzamer terrein te winnen, 't geen geheel ten goede was gekomen aan de terugtrekkende brigade. Ik citeer daarom de slotconclusie van den schrijver Lieutenant Pauly: „c'est précisement cette action retardatrice que la compagnie, inquiète pour sa süreté, n'a pas pu produire". 254 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 270