het voorkniegewricht, alleen de buiging in de bovenste ge leding van dat gewricht, welke dan ook de belangrijkste ex cursie toelaat, doen plaats grijpen. Het haakbeentje staat niet rechthoekig naar achteren geplaatst, doch wijkt 15 binnenwaarts; ook is de buitenvlakte convex en de binnen vlakte concaaf, zoodat het eenigszins gebogen is en, terwijl het met de basis aan den buitenachterrand van de voorknie is verbonden, de vrije rand tot ongeveer x/3 der breedte van dat gewricht binnenwaarts is gelegen. Yoor de werking dei- beide genoemde spieren is het gunstig, wanneer de hefbooms- arm zoo lang mogelijk is, wanneer dus het haakbeentje groot is en nagenoeg rechthoekig naar achteren gericht staat. De geringe buiging, welke in de beide onderste geledingen van het voorkniegewricht mogelijk is, geschiedt door de op- perarmgriffelbeenspier en het peestakje van a, dat zich aan het hoofdje van het buitenste griffelbeen vasthecht. Het haakbeentje wordt door verschillende banden in zijn ligging gehouden, waarvan de verst naar onderen verloopende, onder een hoek van ongeveer 45° met de verticaallijn, van den achtersten en ondersten hoek van het haakbeentje naar zijn aanhechtingspunt, het hoofdje van het buitenste griffel- been, gericht is. De pezen van d en e liggen aan de achtervlakte van de voorknie onmiddellijk op den gewrichtsbeursband, die daar ter plaatse door bindweefsel versterkt is en zich met hun pees- scheeden verbindt. De pezen worden daar verder in baai- ligging gehouden door den z. g. „boogband" der voorknie, (een sterk verdikte voortzetting van de voorarmfascie\ welke strak gespannen over de achtervlakte der pezen verloopt en zich aan den eenen kant vasthecht aan het haakbeentje; aan den anderen kant [den binnenkant] aan het voorkniegewricht, het ondereinde van het spaakbeen en het binnenste griffel been. Deze boogband zet zich, zwakker wordende, nog be nedenwaarts voort tot op het midden van de pijp en over spant ook daar nog den achterkant der buigpezen, terwijl hij zich rechts en links aan de griffelbeenderen vasthecht. Bij het kogelgewricht verloopen de buigpezen d en e over de achtervlakte der sesambeenderen. Het is zeer gewenscht, INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 259

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 275