dat deze sesambeenderen goed ontwikkeld zijn, daar ze dan de werking van den kootbeenbuiger, die het gewricht aan den achterkant moet fixeeren, guntiger doen zijn. Zij dienen dus als hefboom en die zal het voordeeligst werken, wanneer de doorsnede in richting van voor naar achter groot is, wanneer dus het kogelgewricht van ter zijde gezien dientengevolge „diep" is. Ook de pezen van d en e zullen gunstiger func- tionneeren voor fixatie van het kogelgewricht en voor hun krachtsoverbrenging, wanneer de sesambeenderen groot zijn. Het is een algemeene eisch voor de verschillende gewrich ten, dat ze in alle richtingen flinke afmetingen zullen hebben, waardoor ze voldoende krachtig kunnen zijn. Een klein ge wricht heeft bijna steeds weinig weerstandsvermogen. Bij bloedpaarden zijn de beenderen fijner dan bij grove paarden, doch stevig en vast als ivoor; de beenderen der platte paarden zijn veel zwaarder, maar bestaan uit minder vast weefsel. De platte paarden hebben in verhouding tot hun zware been deren meestal kleinere gewrichten dan de bloedpaarden, bij welke vergelijkingen natuurlijk alleen sprake is van droge beenen zonder ziekelijke gewrichtsverdikkingen. Het flink ontwikkelde, diepe kogelgewricht, eigen aan krachtige paar den, gaat dus meermalen samen met fijn beenwerk. In nor male gevallen heeft een dergelijke kogel meer diepte dan het voorkniegewricht zonder haakbeentje, waarvan het gevolg is, dat de afstand van de voorvlakte van den kogel tot de pezen grooter is dan die van de voorvlakte van de voorknie tot diezelfde pezen, zoodat de pijp van ter zijde gezien onder bet haakbeentje het smalst is en naar den kogel toe geleidelijk een weinig in breedte toeneemt. Is het haakbeentje sterk ontwikkeld en zijn de buigpezen fijn [waarbij ze echter toch tevens solide, z. g. „vast als staal" kunnen zijn], dan zal het ver voorbij die pezen naar achte ren uitsteken. Bij warmbloedige paarden is de huid fijn en is het onderhuidsche bindweefsel veel minder ontwikkeld, terwijl de peesscheeden minder vocht bevatten dan bij grove. Bij dergelijke meer veredelde dieren ziet men dan ook dui delijker de grenzen der verschillende deelen; onder het haak beentje loopt de profiellijn eerst onder een hoek van 45° 260 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 276