Lalilondong had één groot bezwaar n. 1. watergebrek, bivak
D. was in dat opzicht beter; bovendien was het slechts
100 M. achter den heuvel E., waarop stellingen met schiet
gaten ingericht werden, die uitzicht hadden op Baroepoe en
waar posten de poorten van de benteng voortdurend in 't
oog hielden.
Alvorens verder te gaan, diene een korte beschrijving van
Baroepoe en omgeving.
In een kom ten O., ten N. en W. ingesloten door hoogge
bergte, rijst steil een groote steenklomp op ter hoogte van
250 M., welke in W. richting door een smallen bergrug
verbonden is met de uitloopers van het Earoa gebergte. Ba
roepoe is een vrijwel kale tjot van een soort zandsteen, die
zacht genoeg is om met ijzeren of stalen werktuigen bewerkt
te worden.
In twee jaar tijds had Poang Tikoe in dezen steenklomp een
reeks stellingen aangebracht, die het omliggende terrein vol
komen bestreken en den eenigen toegangsweg zoodanig inge
richt, dat men eerst na 3 poorten gepasseerd te zijn tot het
inwendige van de benteng kon doordringen.
Bovendien liet hij vele padischuren aanbouwen, die steeds
tot den nok met padi gevuld bleven, aldus zorgende voor
den noodigen mondvoorraad, terwijl midden in Baroepoe zijn
eigen mooi opgesierde woning was opgetrokken. In de ver
sterking waren ondergebracht 600 weerbare mannen, waar
onder een twintigtal Boegineezen, en 400 vrouwen en kin
deren. Aan geweren waren aanwezig 80 achterladers, meest
stelsel Beaumont, en 70 voorladers.
Het pad, dat over den bergrug naar de poorten liep, was
bijna 1 M. breed, doch grensde aan steile wanden en 100
M. diepe ravijnen, het werd bovendien geheel uit wachthuisjes
bestreden, waarover later.
De wanden van Baroepoe waren steil afgebikt, door werkers,
die aan rottan touwladders werden neergelaten. Ter verdui
delijking wordt in fig. 2, plaat 6. een standgezicht van Baroepoe
uit N. W. richting, van de helling van Lalilondong gezien,
weergegeven.
1. de grijze steen IE, welke met moeite beklommen werd,
266
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT