Toetsen wij nu de beide door Kapitein A.B. geschetste gevallen aan deze alinea. Het 1ste geval is het volgende: Een luitenant C. uit het garnizoen X heeft een aandoening in de neus, waarvoor een specialistische behandeling noodig is, welke hem te X echter niet gegeven kan worden. Met een aanbeveling van den garnizoensdokter van X begeeft C zich naar Y, waar de garnizoensdokter tevens specialiteit is op het gebied voor C gewenscht. C. die nu, zij het tijdelijk,, te Y is, heeft recht op kostelooze specialistische behandeling voor zoover deze door den militair geneeskundigen dienst ter plaatse oogenblikkelijk kan worden gegeven. De garnizoensdokter te Y kan die behandeling geven en is verplicht Luitenant C. kosteloos te behandelen. Dit punt behoeft dus geen nadere regeling. Een officier van gezondheid, die in het boven besproken geval, personen als luitenant C. zou laten betalen óf weigeren te behandelen, zou tegen de voorschriften handelen. Het tweede door Kapitein A.B. ter sprake gebrachte geval komt schijnbaar vrij wel met bovenstaande overeen Kapitein D. in het garnizoen Z, heeft een. specialistische behandeling noodig, die de garnizoensdokter niet, doch de officier van gezondheid E. geplaatst aan het hospitaal wel kan geven. Het vóór-onderzoek behoort evenals het chirur gisch ingrijpen tot de genees- of heelkundige behandeling, en artikel 16 zegt het duidelijk deze moet, aangezien ze bij den militair geneeskundigen dienst ter plaatse oogenblik kelijk gegeven kan worden, kosteloos worden verstrekt. In dit geval moet nu de plaatselijk Eerstaanwezend Offi cier van Gezondheid den dienst van den specialistischen Of ficier van Gezondheid E. zoo regelen, dat hij naast zijn hos- pitaaldienst gelegenheid heeft om die patiënten in het gar nizoen, welke zijn specialistische behandeling noodig hebben, te kunnen behandelen. Een speciale nadere regeling, zooals Kapitein A. B. veron derstelt, dat noodig zou zijn, is dus bij behoorlijke toepassing, van artikel 16 der Algemeene Order 1909 No 48 bepaald over bodig. Wat wel vereischt wordt is, dat de officieren van gezond heid doordrongen raken van de opvattingen in deze van het- INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 277

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 293