291 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT Saidayi eu Matsuno, de kobibrigade heeft het eerstgenoemde dorp bezet, de 10 divisie staat aangeleund aan de HigashiOgawa en eohelon rechts achterwaarts. Om 1 uur v.m begint het Westleger den aaval, trach tende den vijand om den rechtervleugel te omvattentegen den mid dag (einde van de manoeuvre) heeft zij Saidayi genomen. 16 November. Een nieuwe onderstelling noodzaakt het Westleger tot den terugtocht. Daartoe is de 5de brigade in den avond van den 15den overgegaan naar het Oostleger. In den morgen van den löden verdedigt de 1 de divisie, die de achterhoede vormt van het Westleger, dat zich in de richting van Matsue verzamelt, ten Noorden van den spoorweg de overgangen van de Sa- saasegawa ter hoogte van Fukuwara en Kibitsu. Om 11 uur einde van de manoeuvre, bespreking in tegenwoordig heid des keizers. 17 November. Revue en defilee voor den keizer op het manoeuvreter- rein. Gedurende den geheelen manoeuvretijd bleven het keizerlijk kwartier en de leiders te Okayama Een speciale trein bracht den keizer iede- ren morgen naar het manoeuvreterrein. Uit het verloop der manoeuvres krijgt men den indruk, dat de Japansche strategie gebleven is, zooals zij was gedurende den oorlog in Mandchurye, n.l. een strategie van den stoot rechtuit, zonder we ringen of schijnstooten. Het is echter ook mogelijk, dat bepaalde over wegingen hier ertoe verplichtten. Zeker is het, dat in de tactiek het offensief nog scherper uitkomt, het wordt tot in het uiterste opgevoerd. Dit offensief uit zich in de omvatting van een der vijandelijke vleugels. Daaraan besteedt men alle krachten, en wat karakteristiek is men gaat reeds ertoe over alles in te zetten op een oogenblik, waarop men in Frankrijk nog bezig zou zijn voeling te zoeken. Het spreekt wel van zelf, dat de partij, die door de omstandigheden tot eene defensieve houding verplicht is, in dezen gedaehtengang over dadig gebruik maakt van contre-attaques en retours-offensifs. 2. DE DRIE WAFERS. Inf anterie. De eerste eigenschappen, die den toeschouwer frappeeren, zijn hare bekwaamheid in het marcheeren, looppassen en haar uithoudingsver mogen. Men kan zeggen, dat de manoeuvres gedurende den 13den, léden 'en löden dag en nacht door hebben geduurd, den 13den had den de troepen 40Km. gemarcheerd, en bivaks waren regel. Toch toonden de manschappen geen spoor van vermoeidheid. Er waren geen uitvallers; er waren bovendien ook geen ambulancewagens. Zoodra het noodig was een sneller tempo te ontwikkelen, bleek de troep in staat den looppas aan te nemen. Met de reglementaire rusten om het uur werd geen rekening gehouden. De troep is oplettend, stil en geduldig. Gedurende den marsch blijft zij ordelijk, het geweer wordt voortdurend over den schouder gedragen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 307