295 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT tiger wordt door de tegenwoordigheid van den keizer. Het is reeds veel waard, wanneer men er in slaagt het nationaliteitsgevoel op te wekken, maar er wordt hier meer bereikt. Men o-eeft hier aan de hoogere commandanten en aan den troep een toestand te zien, die niet veel verschilt met de werkelijkheid in dien zin, dat men hun een notie geeft van de voortgezette krachts inspanning, van de langgerekte spanning, die het gevecht eischt. Ie dereen tracht zooveel mogelijk op te steken, en eischt van aeest en lichaam een maximum arbeid, aldus tezamen vormend een ideaal in strument, een leger, dat altijd in een opwaartsche beweging is. A.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 311