I Uittreksel uit de beraadslaging oner de Sndische oorlogs begrooting noor 1911 in de 2de Kamer der Staten-Generaal. (Veroolg non blz. 207). De heer van Karnebeek: Mijnheer de Voorzitter! Indien ik mij in het strijdkamp waag, doe ik het met het bijzondere voorrecht, dat mijn verschijning reeds door een paar herauten is aangekondigd. En of schoon een van die heeren een deel van de wapenrusting, die ik zal hebben te voeren, heeft vertoond, meen ik toch de heeren zullen gemakkelijk begrijpen, waarom ik mij daartoe verplicht acht, zonder dat ik dat nader behoef uit te leggen gedurende eenige oogenblikken de aandacht der Kamer te vragen voor het bespreken van de aanschaffing der bergartillerie voor ons Indische leger. De Memorie van Antwoord, inhoudende een terugslag op een vraag, die in het Voorloopig Verslag was gedaan, heeft ons, wat dit onderwerp betreft, een verrassing gebracht. Ik zeg een verrassing, want er was in de Memorie van Toelichting bij de Indische begrooting niet het minste spoor te vinden, dat de Minister bezig was met een bestelling tot aanschaffing van bergartillerie voor ons Indisch leger. Ware dat anders geweest, hadt gij dat toen kunnen vermoeden, Mijn heer de Voorzitter, dan zou het hoogstwaarschijnlijk op den weg van uw beleid hebben gelegen om, vóórdat de Indische begrooting aan de orde kwam, het rapport der commissie voor de geschutlevering in behandeling te brengen. Daarvoor is het nu, vrees ik, met het oog op den stand van onze werkzaamheden, te laat geworden, zoodat er niets anders overblijft dan dat punt bij deze gelegenheid te bespreken. Wat zien wij nu uit hetgeen de Minister ons in de Memorie van Antwoord' dienaangaande mededeelt? Die Memorie herinnert er aan, dat het Indische legerbestuur eenigen tijd geleden eon kapitein der infanterie van het Indische leger, den heer Gooszen, naar Europa heeft uitgezonden om zekere denkbeelden, die hij had omtrent de vraag, hoe een bergkanon voor het Indische leger moet wor den geconstrueerd, nader uit te werken of tot bezinking te laten komen. Daaraan wordt dan verder toegevoegd, dat de Indische regeering bij het uitzenden van den heer Gooszen in overweging gegeven had, ik zeg: in overweging gegeven had, dat die heer bij het uitwerken van zijn denkbeeld zou trachten aansluiting te krijgen aan het veldgeschut van het Indisch leger, doordat hij zich zou wenden tot den leverancier van dat geschut; zoo niet - dan tot de fabriek van de firma Skoda. Dit is natuurlijk een interessante mededeeling en ik moet een oogenblik stilstaan bij de waarde daarvan. Het kan niet anders, of, toen dat in overweging gegeven werd, het Indisch bestuur was onbekend met hetgeen over deze zeer belangrijke quaestie hier later is voorgevallen, en wist niet hoe het vraagstuk van de be stelling van gesehut hier voor Regeering en Kamer is komen te staan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 312