INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 301 de zaak is. Ik doe aan de bekwaamheden van dien man niets af, ab soluut niets, ik heb geen woord gezegd in die richting, ik ben volko men bereid zijn competentie te erkennen, maar dat alles is geen reden om deze zaak te stellen in handen van één man. Daarenboven is er nog iets, dat daarbij in aanmerking komt. Ik heb een brief gekregen, die, als ik mij niet bedrieg, ook door een aantal leden dezer Kamer ontvangen is, van den vertegen woordiger van de firma Schneider. In dien brief wordt verzocht, dat ook gelegenheid zal worden geschon ken om het bergkanon van den officier der artillerie van het Indische leger, .T. de Boer, dat bij de firma Schneider in constructie is, te doen mededingen voor de aanschaffing van geschut in Indië. Daarbij wordt tevens medegedeeld dat de firma Schneider bereid is om de kosten voor de beproeving van dat kanon te dragen. Een van onze geachte mede leden is, meen ik, in staat, om ten aanzien van de waarde die wij aan deze mededeeling van de firma Schneider hebben te hechten, nadere bijzonderheden te doen kennen, die, geloof ik, over deze zaak een eenigs- zins ander licht zullen doen schijnen dan hetgeen voortvloeit uit het geen in de Memorie van Antwoord vermeld wordt betreffende het bezoek van den heer Qooszen aan de fabriek der genoemde firma. Ik wil echter hieromtrent nu reeds doen uitkomen, dat die kapitein de Boer, waarvan hier sprake is, niet is le premier venu; dat hij is kapitein bij de artillerie van het Indische leger; dat hij gedurende eenige jaren werkzaam is geweest aan het Departement van Koloniën voor de behan deling van artilleriezaken dat hij daarvoor is uitgezonden geworden door het Indische legerbestuur dat hij de geheele campagne, zoo zal ik het maar noemen, van de aanschaffing van het veldgeschut voor het Nederlandsch-Indische leger in alle détails heeft medegemaakt, en alle proeven welke daarvoor hebben plaats gehad, heeft bijgewoond. Reeds daarom ligt het dunkt mij voor de hand, dat 's lands belang medebrengt, dat het Indische leger in de gelegenheid worde gesteld om ook kennis te maken met het bergkanon dat aan de denkbeelden van kapitein de Boer zijn oorsprong heeft te danken, en door de fabriek van Schneider wordt gebouwd. Ik geloof, dat het een bepaalde fout zou zijn dit na te laten. Een fout die zich waarschijnlijk evenzeer zou wreken, als zich gewroken heeft de indertijd begane fout van het overhaast uitsturen zonder vergelijkende beproeving van verouderde batterijen veerspoor-snelvuurgescuut, welk geschut, als ik mij niet be drieg, sedert een aantal jaren in Indië als vrijwel nutteloos wordt bewaard. Hu spreekt het vanzelf, dat de tegenwoordige Minister in geenen deele verantwoordelijk is voor de toen begane fout, maar ik meen hem toch hieraan te mogen herinneren, opdat hij nu niet verantwoordelijk worde voor iets dergelijks. Ik zal het hierbij voorloopig laten. Wat mij verder in deze te doen staat zal afhangen van het antwoord, dat ik de eer zal mogen hebben van den heer Minister op mijn bedenkingen te ontvangen. De heer ter LaanMijnheer de VoorzitterIk zal beginnen met hetzelfde onderwerp, waarover de vorige geachte spreker het woord heeft gevoerd. Het gaat mij in nog meerdere mate als hem, dat ik

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 317