302 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT dit doe met grooten schroom, omdat het ook voor mij een onderwerp buiten mijn gezichtskring geldt. Ik zal mij dan ook nog minder dan de vorige geachte spreker wagen op het gebied der techniek, terwijl ik mij ten overvloede voor een gioot gedeelte kan aansluiten bij hetgeen de vorige geachte spreker over de levering van het Indische geschut heeft gezegd. Het is ontegenzeglijk juist, dat in de Memorie van Ant woord al staat het er niet met zoovele woorden aan de firma Riupp voor de levering van het Indisch berggeschut de voorkeur wordt gege ven, nl. ten aanzien van de beproeving van het. kanon, uitgevonden door den heer Gooszen. Nu heb ik geen bezwaar gehad tegen den maat regel van de Indische regeering, om een kapitein als den heer Gooszen, die denkbeelden tot verbetering aangaf, naar Nederland te zenden, om hem iD de gelegenheid te stellen die in practijk te brengen Maar wat daarna is gebeurd, de wijze, waarop men den heer Gooszen geheel alleen zijn gang heeft laten gaan, wekte afkeuring bij den vorigen geachten spreker en te dien aanzien sluit ik mij bij dezen aan. Ik meen, dat wij dankbaar kunnen wezen voor de mededeelingen in de Memorie van Antwoord, ook omdat wij nu met zekerheid weten, dat een vrije mededinging van de verschillende fabrieken onmogelijk is gemaakt. Nu Krupp eenmaal de beide beproefde kanonner heeft, kan het niet aniers of er moet een bestelling volgen. Als de Kamer niet ingrijpt, zal al is het niet met zoovele woorden gezegdde toe stand dezelfde blijven als hij de laatste jaren was En nu heeft het mij verbaasd, dat de vorige geachte spreker, die dit zóó nauwkeurig heeft bestudeerd, niet reeds bij deze gelegenheid gekomen is tot een andere en nadere conclusie. Ik althans en ik spreek hier namens mijn par- tijgenooten ben van oordeel, dat op dit oogenblik reeds een stap verder moet worden gedaan want het ergste in deze geheele zaak zijn niet de enkele mededeelingen, die ons hier worden gedaan en waarover natuurlijk aitijd eenig dei'at mogelijk is, gelijk trouwens is gebleken; het allerergste is, dat de geheele zaak van de levering van het geschut nog altijd geheim is. Ik mag dit zeggen, want de geachte spreker heeft dit zelf gevoeld, toen hij aati het begin van zijn rede voering zeide, dat, indien u, Mijnheer de Voorzitter, meer was bekend geweest, door u een andere houding zou zijn aangenomen. Vervolgens klaagt de heer ter Laan erover, dat ondanks den wensch van een gedeelte der kamer, dat meerdere zuinigheid zal worden be tracht, het bedrag der oorlogsbegrooting ieder jaar stijgt. Dit jaar weer met f 460 000. Hij kriigt den indruk of de regeering haar maar laat praten. N z. m zou b. v. bij de genie eene groote bezuiniging in het olficierskorps zijn te bereiken. (Zie 21 stB vergadering vel 104). In gelijken zin spreekt de heer ter Laan over de officiers tractementen en de toelagen in de boogere rangen. Ook deze zouden z. i. belangrijk kunnen worden verminderd. Ik stap hiermede van het materieel af en wil nog een woord spre ken over het personeel bij het Indische leger. In de eerste plaats over de krijgstuent. De heer Thomson heeft daar gisteren het een en ander van mede gedeeld; ik wensch ook op een paar voorbeelden van dit belangrijk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 318