INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 309 bergkanon, waardoor wij zouden krijgen een kanon, dat het vermogen zou hebbeD, om te gelijk als berg- en als veldkanon te worden gebruikt. Dit project is in Indië beoordeeld door den artilleriegeneraal Rost van Tonningen, gewezen legercommandant. In dienzelfden tijd was chef van den generalen staf de latere legercommandant generaal van der Willigen, ook een artillerist; terwijl generaal Loke chef van het wapen der artillerie was 1Deze drie artilleriegeneraals nu hebben dit project beoordeeld en na te hebben beslist, dat volgens dit project een kanon zou kunnen worden geconstrueerd, dat voldoen kon aan de eischen, die men meende te mogen stellen voor berg- en veldkanon te gelijk, is kapitein Gooszen naar Nederland gekomen, met opdracht van het departement van oorlog, dat hij nu dit project moest laten uitwerken door de firma Krupp, de leverancier van het veldgeschut. De geachte afgevaardigde uit Utrecht heeft er echter dezen mor gen de aandacht reeds gevestigd, dat, toen het Indische legerbestuur deze opdracht gaf, nog niets bekend was van de discussie in deze Kamer gehouden over het z g. Kruppmonopolie. Ik meen derhalve, dat de Minister goed heeft gedaan zich niet te houden aan die engere opdracht, en dat het juist was dien kapitein in de gelegenheid te stellen kennis op te doen aan de andere fabrieken. Zoo is dus de kapitein Gooszen geweest bij Armstrong, Schneider, Skoda, Ehrhardt en Krupp, en nu is de kapitein tot de conclusie gekomen, dat, wat hij bij die eerste vier fabrikanten heeft gezien, niet overeenkwam met hetgeen men in Indië wenschte maar dat Krupp op zijn vraag, of hij zijn project kon uitvoeren, bevestigend heeft geantwoord. Ik meen, dat het niet kwaad was dezen gang van zaken nog eens uiteen te zetten, alvorens mijn conclusie te trekken. Hoewel ik mij geheel kan indenken in den loop dien deze zaak genomen heeft, moet ik mij toch aansluiten bij hetgeen gezegd is door den heer van Karnebeek, die deze methode niet geheel kon goedkeuren. Het is toch niet den eersten keer, dat zich een soortgelijk geval voordoet. In de jaren 1886 1889 zijn op ongeveer gelijke wijze 36 stuks achterlaadmortieren uitgezonden. Ook toen heeft men een project in Indië gemaakt, dan wel een project van Krupp goedgekeurd. Men heeft eenige van die achter laadmortieren laten uitkomen, daarmede proeven genomen en heeft toen gezegd wij willen er meer van hebben. Zoodoende zijn er gaandeweg 36 aangeschaft. Men verlieze nu niet uit het oog, dat men in Indië langen tijd op artilleristisch gebied buitengewoon achterlijk was. Men had er in dien tijd zelfs nog steenen mortiereD en ook de Coehoorn-mor- tieren en daarnevens maakten nu die achterlaadmortieren natuurlijk een schitterend figuur. Men heeft dan ook die achterlaadmortieren doen bestellen, maar men heeft er eigenlijk nooit eenig gebruik van beteekenis van kunnen maken. I1) Wij gelooven dat de heer Colijn hier niet goed is ingelicht. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 325