312 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT het leger in het algemeen en over de werving in het bijzonder het woord hebben gevoerd, gaarne toezeggen, dat zoodra zij op eenig concreet feit in deze de aandacht vestigen, van Regee- ringswege niet zal worden nagelaten een zeer streng onderzoek in te stellen, want het is ook de wensch der Regeering, dat de troe pen, die in Indië het Nederlandsch gezag hebben te handhaven, zoo goed mogelijk zijn. Over de legerreserve is ook door verschillende sprekers het woord gevoerd en men heeft er zich eenigszins vroolijk over gemaakt, dat de Minister in de Memorie van Antwoord gezegd had, dat hetgeen nu aanvankelijk verkregen was, toch zoo maar niet geheel ter zijde kon worden gesteld. Nu geef ik den heeren toe, dat als men alleen op het aantal van 341 let, dat uitermate gering is, maar als men daarnaast stelt, dat daaronder 257 Europeanen zpn, die tot het kader behoorden, dan krijgt deze zaak toch wel een eenigs zins ander aanzien en dan kan, dunkt mij, dat resulaat niet zoo gering worden geacht, want men beschikt althans in Indië over een niet onbelangrijke hoeveelheid kader, dat toch in de eerste plaats noodig is tot vorming van een troepenmacht tot versterking van het leger. Ik ben het echter volkomen met de geachte afgevaardigden eens, dat wij op die manier volstrekt nog niet zijn waar wij wezen moe ten en daarom heb ik het vorige jaar beloofd de aandacht van den Gouverneur-Generaal te zullen vestigen op de belangrijke rede, die hier door den heer van Vlijmen gehouden was. Waar ook van andere zijden in geschriften dergelijke denkbeelden bepleit waren, heb ik aan den Gouverneur-Generaal gevraagd hoe hij over die aangelegenheid dacht. Die brief is in het begin van dit jaar uit gegaan en ik vlei mij, dat de adviezen op dit punt van de Indische regeering mij spoedig zullen bereiken. Tot zoolang moet ik mij mijn oordeel daaromtrent voorbehouden. Vervolgens ontkent de minister de urgentie van een nader onder zoek in de zaak Roerdinkholder. De heer ter Laan heeft er zich ook over beklaagd, dat de be grooting van oorlog dit jaar alweer een hooger cijfer aanwijst dan het vorige. Ik moet hem opmerken, dat, hetgeen bij in het vervolg van zijn rede heeft gezegd, voor een groot deel verklaart, waaraan dat is toe te schrijven. Wij hebben ten vorigen jare aanmerkelijke bedragen gevoteerd ter verbetering van de traktementen van ver schillende minderen, waarnaar in Indië reeds lang verlangd was. En nog voortdurend wordt er naar gestreefd om, zooals in het ka- zernement, verbeteringen aan te brengen; dat kost geld, en ook daardoor is dit jaar de begrooting hooger. Maar wat de geachte afgevaardigde er heeft bijgevoegd, is weinig geschikt om verder bezuiniging te verkrijgen. Vooreerst heeft hij gevraagd of het niet mogelijk was eenvoudig de toelage van de hoofdofficieren in te trekken. Maar dan zou die geconverteerd moeten worden in trak tement en daardoor zouden de pensioenen en de verloftraktementen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 328