INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
315
voldoen. Het is den heer Gooszen zelfs gelukt zoodanige aansluiting
aan het veldkanon te verkrijgen, dat sluitstuk, vizierinrichting en
reservedeelen voor beide soorten geschut volkomen gelijk en onder
ling verwisselbaar zullen zijn, terwijl het draagbaar kanon als het
ware een kleiner type-veldkanon zal zijn zoodanig, dat een man
van achter het veldkanon dadelijk zonder meer een draagbaar ka
non kan bedienen.
Ziedaar het resultaat waartoe de heer Gooszen is gekomen en
dat hij mij mededeelde.
De geachte afgevaardigde uit Utrecht I heeft tot mij gezsgd:
gij wist toch wel dat er een commissie tot onderzoek naar de ge-
schutleveringen bestaat. Op welke gronden zijt gij nu, zonder af
te wachten wat de Kamer omtrent het door de Krupp-commissie
uit te brengen rapport zal besluiten, er toe overgegaan, aan den
Kapitein Gooszen op te dragen niet een, maar zelfs twee bergka-
nonnen te bestellen? Is dat geen machtsoverschrijdingDe ge
achte afgevaardigde uit Utrecht I was natuurlijk te beleefd om dat
woord te gebruiken, maar het was toch tusschen de regels te lezen.
De heer van Karnebeek Ik heb alleen gezegd dat het een slechte
methode was.
De heer de Waal MalefijtMinister van Koloniën Dan ben ik
zoo vrij die andere vraag, welke de geachte afgevaardigde niet
gesteld heeft, aan de zijne vast te knoopen.
Toen het rapport van den kapitein Gooszen mij bereikte, kwam
ik te staan voor dezen toestand: reeds twee, drie jaar lang was er
van uit Indië aangedrongen op spoedige verwapening van de berg-
artillerie, en nu had ik voor mij het rapport van een officier, die
het volle vertrouwen bezit van het Indisch legerbestuur, waarin
stond, dat nu de gelegenheid geopend was om 6en kanon te laten
vervaardigen, dat voldeed aan alle eischen, die in Indië worden
gesteld. Ik heb toen gemeend niet anders te kunnen doen dan
machtiging te geven om bij de firma Krupp een kanon, zooals de
heer Gooszen had voorgesteld, te doen aanmaken. Nu zegt men,
dat er geen concurrentie is geweest in dit geval.
Mijnheer de Voorzitter! Concurrentie kan op twee wijzen plaats
vinden, of men laat de verschillende vuurmonden, die voor beproe
ving in aanmerking komen, met het personeel van de fabrieken
naar het moederland komen, bestudeert de inrichting van het
geschut aldaar en schiet er mede volgens een bepaald programma,
öf wel men gaat naar de fabrieken en bestudeert in de werkplaat
sen zelf het materieel, waarna men, al naar gelang men er meer
van wenscht te weten, mede naar een vooraf vastgesteld programma
op het schietterrein van de fabrieken schietproeven neemt"waarna
men zijn keus kan vestigen op de fabriek die het best het project
blijkt te kunnen uitvoeren.
Dat is in casu geschied, en ik meen dus, dat de beschuldiging,
dat men deze fabriek gekozen heelt zonder concurrentie, mag wor
den teruggewezen. Hot goldt hier de verwezenlijking van een
I. M. T. 1911. pi