(4 bataljons) infanterie ter versterking afstaan aan de Donau divisie, waardoor de rechtervleugel aanmerkelijk werd ver zwakt. De op het slagveld aanwezige troepen zouden zich in hun ne stellingen versterken. Het hoofdkwartier, in plaats van zich naar den 1. vleugel te begeven waar het nu behoorde te zijn, ging terug naar Zaribrod. Daar kwam in den nacht van 17/18 Nov. het bericht, dat de hoofdmacht der Bulgaren zich op de wegen van den Gintzi-pas naar Pirot bevond, om aldus het Servische leger te omtrekken. Het gerucht was volkomen valsch, zelfs de „roover" brigade was nog slechts op weg van Sofja naar den Gintzi-pas; het Servische hoofdkwartier maakte zich echter zóó ongerust, dat overhaast bevel werd gegeven het geheele leger te verzame len bij Dragoman. Nu zou dit een alles behalve gemakkelijke beweging zijn geweest, maar bovendien werd dit bevel alleen aan de Donau-divisie en aan de cavalerie brigade verzonden; de andere divisiën vermoedden niets van de veranderde in zichten. 's Nachts om 2 uur werd een eskadron van de cavalerie brigade ter verkenning uitgezonden naar het Kalotintza-dal en kwam in den voormiddag terug, meldende, dat op den weg Pirot Stanjantzi Gintzi-pas geen Bulgaarsche troe pen te zien waren slechts in Studena stond een zwakke Bul gaarsche afdeeling. De commandant der Donau-divisie geloofde dit bericht echter niet en zond nu de geheele cavalerie brigade tot verkenning in de richting Stanjantzi, het garde-bataljon zond hij terug naar Zaribrod. Een bataljon stond in het zadel ten N. W. van Malko Malowo, één bataljon op den weg Dragoman Malko Malowo; het lüe regiment van de Schumadija-divisie, dat aan de Donau-divisie was toegevoegd en ook naar Zaribrod terug zou gaan, bleef gelukkig bij Jarlowtzi staan. In den nacht van 17/18 Nov. bezette de Donau-divisie met 6 compagnieën den Meka Krew-heuvelverder stond zij op de Tri Uschi-hoogten en bij Jarlowtzi, in verband met de ontvan gen opdracht natuurlijk slechts met zuiver defensieve be doelingen. De commandanten van de Drina- en Schumadija-divisiën wis ten niet beter, of ze zouden dien dag in aansluiting met de Mo- 330 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 348