Wijl ook zijn linkervleugel succes had, meende Bendereff het oogenblik gekomen den frontaanval te vernieuwen en zette daarom tegen 1 uur nogmaals zijne troepen aan; wellicht droeg tot dit besluit ook bij de omstandigheid, dat de uiter ste rechtervleugel {VA of 2 bataljons) ten N. van moeras A met succes gestreden hadden en doorgedrongen waren tot hal verwege Malko Malowo Dragoman en tot den pas tusschen de Petrowshi Krest en de Goljemi Tzepan. Thans keerde echter de kans; niet alleen werd de front- aanval op de W. Tri Uschi-boogte afgeslagen, doch ook Ben- dereffs linker vleugel leed een gevoelig échec. Toen toch de ze totnutoe zegevierende troepen tot de vervolging wilden overgaan op de Servische bataljons, die ze in derichting van het boschje N van Bachalin hadden teruggeslagen, trof hen een gevoeligen flankstoot. De commandant der Schumadija-divisie nl. had, op het vernemen van het gerucho, van af Brjeloschnitza waar hij stond drie bataljons (één van het 12e en 2 van het 11e regiment.) met 8 bataljons in de richting van den strijd gevoerd. Met een deel van het 6e regiment der Drina divisie grepen deze troepen op het juiste oogenblik in. Hun tactiek was een geheel andere dan die, welke de Serven totnutoe hadden ge volgd; de infanterie opende haar vuur eerst op korten afstand en viel dadelijk daarop met de bajonet aan, terwij! de artillerie direct volgde en met kartetsen steunde. Dat was den Bulgaren nog niet overkomen, vluchtende weken ze terug. Dadelijk na dit succes marcheerden de Servische bataljons van de Schumadija-divisie door het dal van de Slivnitza beek naar den rechtervleugel af, waar ze dringend noodig waren zooals we straks zullen zien. Intusschen was ook het Bulgaarsche centrum om 1£ u. N. M. ten aanval vooruitgegaan tot steun van Bendereff's bataljons. Yan de 7 bataljons van dat centrum gingen ö1/^ bataljons voorwaarts met 3| bataljons in voorsce linie, 2 bataljons en 11/2 veldbatterij in reserve daar achter. De linkervleugel der aanvalstroepen ontdekten de aftrekkende bataljons der Schumadija-divisie in het Slivnitza dal, een compagnie maakte 336 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 354