juist aan op het oogenblik, dat de Mowara-divisie trachtte den aanval door te zetten, doch dat tevens van uit Bratuschkowa een deel van den Bulgaarschen linkervleugel was opgerukt en thans die divisie in de flank greep. Deze flankaanval ver oorzaakte bij de Serven een paniek, die ook het bataljon III/ll meesleepte (8 uur NM); slechLs de rechtervleugel der Morawa divisie hield tot den avond stand en verzamelde zich toen met de rest dier legerafdeeling te Rahita. Ondertusschen waren de 3 bataljons en 2 batterijen van de Schumadija-divisie van af den linkervleugel afgemarcheerd door het Slivnitza dal, eveneens om op den rechtervleugel hulp te bieden. Handig van het terrein gebruik makende, gelukte het dien troepen langs het aanvallende Bulgaarsche centrum door te glippen en Radulowtzi te bereiken, echter te laat om de Morawa-divisie nog te kunnen helpen. Ziende, dat het centrum van de stelling geheel ontboot was en een groot deel van de troepen van den Bulgaarschen 1. vleugel zich tegen de Morawa divisie had gewend, nam thans de commandant der Schumadija-divisie het kloeke besluit, met de aanwezige troepen (3 bataljons en 2 batterijen) den aan val te doen tusschen Aldomirowtzi en Bratuschkowa. Krachtig aangezet, braken de Serven daar ook binnen, doch kenden, doordien ze geen ondersteuning ontvingen, niet verder door dringen en trokken 's avonds vrijwillig weer terug tot half weg Brjeloschnitza. De Servische cavalerie brigade verscheen den dag van 19 Nov. niet op het gevechtsveid, doch verkende op den linker vleugel. Yan leiding was den 19den Nov. bij de Serven geen sprake geweest, hoewel erkend moet worden, dat ieder der divisie commandanten zijn best deed, om in het belang van het geheel te handelen. Yooal blinkt hier de commandant der Schuma dija-divisie als een actief en energiek bevelvoerder uit. Daar het Servische hoofdkwartier echter wederom niet op het slag veld was, kon het wel niet anders of van een algemeenen aan val was geen spraketelkens zien we partieële aanvallen door gebrek aan ondersteuning schipbreuk lijden, hoewel ze meer malen plaatselijk succes hadden. INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 339

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 357