Bij de Bulgaren was weliswaar vorst Alexander afwezig, doch hij had zijn bevel ten minste overgedragen aan majoor Gudschefï. Des avonds was Alexander, na te Sofja de gemoe deren door krachtige maatregelen te hebben bedaard, weer te Slivnitza terug. De Bulgaren hadden in den loop van den dag wederom 6 bataljons versterking gekregen, terwijl bij de Serven eindelijk de Morawa-divisie doch slechts gedeeltelijk op het gevechts- veld verscheen, daarentegen op den rechtervleugel zoowel de cavalerie brigade als 2 bataljons, respectievelijk van het 10e en 15e regiment, niet op het gevechtsveld aanwezig waren, 's Avonds was dus de verhouding der sterkten Serven. Bulgaren. S3 bataljons a 800 man 34 bataljons a 1000 man (oorspronkelijk) (oorspronkelijk) 5 eskadrons 5eskadron 106 stukken. 48 stukken. De Bulgaren waren thans niet alleen in getal maar vooral ook in moreel de meerderen van de Serven; de laatsten be gonnen in den nacht van 19 20 Nov. den terugtocht langs den grooten weg, door het Lukowitza dal en in de richting Wraptza, welke terugtocht den volgenden dag werd voortgezet. De Bulgaren vervolgden niet; vooreerst bemerkten ze, door gebrek van cavalerie en verkeerd gebruik daarvan, den Servi- schen terugtocht eerst den 22sten. Bovendien waren de Bul garen totaal uitgeput en waren hun tactische verbanden verbroken; ze overzagen het behaalde succes nog niet en dienden in de eerste plaats hun leger weer te ordenen. Zelfs gelastte vorst Alexander de reeds ingenomen stellin gen, den 20sten 's morgens weer te ontruimen en terug te keeren naar de oorspronkelijke stelling. Den 20sten ontvingen de Bulgaren wederom een verster king van 7 bataljons, en 1 batterij, die in 32 uur 95 K. M. hadden afgelegd, maar nu ook doodmoe waren. Door de voorzichtige maatregelen van den Bulgaarschen vorst kon hij dus den 22sten des morgens beschikken over 41 bataljons, 51 eskadron en 56 stukken, uitgerust, goed van mu nitie voorzien en in uitstekend moreelen toestand. Toen kon 340 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 358