genoeg voor een voorloopige bezetting en konden slechts 2 bataljons in reserve blijven, die weldra op den rechtervleugel noodig waren. Toen was de verhouding aanvankelijk: rechter vleugel 3 bataljons, centrum linker vleugel 3 alg. reserve 2 De nieuw aankomende bataljons werden blijkbaar dadelijk naar de verschillende vakken gezonden, niet bij de algemee- ne reserve ingedeeld. Den 18den was de verdeeling als volgt: r. vleugel 8£ bataljons centrum 6 1. vleugel 8 alg. reserve 2| Nu was de verhouding tusschen de troepen in eerste linie en reserve beslist ongunstig. Terwijl de voorste linie goed bezet was, was de sterkte van de algemeene reserve slechts Vio van die der overige troepen. De reserve trad op om een flankaanval te doen tegen de aanvallende Servische troepen bij Aldomirowtzi. Den 19den had men op den r. vleugel 8h bataljons, in het centrum 7 op den 1 vleugel 7 als 1. vleugeldekking 5j en geen algemeene reserve. Het hoofdkwartier miste dus de gelegenheid om offensief in te grijpentrouwens men had slechts defensieve bedoelingen. Wel werd het offensief inge zet door ritmeester Bendereff, doch alleen met diens stelling bezetting en tegen de bedoeling van het hoofdkwartier in zijn optreden lokte het offensief van het centium en daaimede een geheel terugdringen van de Serven uit. De behaalde overwinning is dan ook slechts te danken aan het initiatief der onderbevelhebbers, voornamelijk van Bende reff; door het niet achterhouden van een algemeene reserve, terwijl de voorste linie sterk bezet was, had het hoofdkwar tier feitelijk de geheele leiding uit handen gegeven. Voorwaar geen navolgenswaardig voorbeeld! Ook niet, als men voorloo- pig slechts defensieve bedoelingen heeft. INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 343

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 361