worden ondernomen, zonder dat de aanvaller zich laat ver
leiden tot een langdurig vuurgevecht.
In het algemeen onderscheiden de Bulgaren zich door een
groot vertrouwen in de bajonet, een drang naar voren, die
hun meestal resultaten brengt en zulks tegenover het uit
muntende Servische infanterie-geweer. De eenige maal, dat
de Serven evenzoo optraden (flankaanval sub h boven) konden
ze ook op groote resultaten bogenoverigens verliepen de
Servische aanvallen in een vuurgevecht, dat hun alleen tegen
over zeer zwakke liniën succes bracht, hoewel de Bulgaarsche
infanterie veel minder goed was bewapend; de Servische
infanterie was opgevoed in het systeem van vuur op groote
afstanden.
Raakten de Bulgaren in moeilijkheden, dan grepen ze naar
de bajonet en deze hielp hen uit den nood; in dergelijke om
standigheden zien we de Serven steeds teruggaan.
Zelfs bij den aanval van het Bulgaarsche centrum op den
W. rand van het dal der Slivnitza-beek gelukte de bajonet-
aanval volkomen, hoewel de Bulgaren volstrekt niet het
vuuroverwicht hadden bereikt, eenzelfde verschijnsel als we
later op Cuba zien bij de Amerikanen onder Roosevelt tegen
over de Spaansche stelling bij San Juan (1 Juli 1898). De
overwinning der Bulgaren is geheel toe te schrijven aan hun
offensieven geest, ook in de verdediging. Een leger, dat dit
kostbare goed bezit, heeft een onvergelijkelijk overwicht op
ieder ander, dat het mist.
De intimideerende werking zelfs van mislukte en roekelooze
aanvallen op een moreel min sterken vijand zien we uit den
eersten aanval van Bendereff den 17den November op de
Donau-divisie en uit den aanval op de Morawa-divisie bij
Bresnik den 18den November. Beide aanvallen hadden geen
kans van slagen; zij mislukten dan ook zij het, dat de
eerste een aanvankelijk succes had doch door beide was de
sterkere vijand zoodanig overbluft, dat hij den geheelen dag
in defensieve houding bleef na het bloedig terugslaan van
den tegenstander.
De Serven hadden voortdurend een groote overmacht aan
artillerie, t w.
348
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT