(van Koeta-Radja is mij niets bekend) is weer in overeen
stemming daarmede.
Tevens volgt uit een en ander, dat het noodzakelijk mini
mum aan CaO in het voedsel moet liggen tusschen hetgeen
gevonden wordt in een normaal ration van Salatiga b.v. en
dat van een der proefrations. Nu zijn deze verschillen niet
zoo heel groot, waaruit weer volgt, dat ons normaal ration
ook niet heel veel te kort aan kalk bevat.
Geeft men toch rations, welke ongeveer 15 gram rijker
zijn aan CaO (zooals de proefrations van Dekker) dan zien
we, dat de dieren uit die rations kalk in het lichaam weten
achter te houden om het bestaand tekort aan te zuiveren.
Hiermede is weer in overeenstemming het feit, dat het met
de osteomalacic nog niet erger is dan nu en dat het aantal
gevallen van duidelijke verschijnselen zich thans nog tot eenige
procenten bepaalt.
Waar nu bij een eskadron alle paarden op dezelfde wijze
worden gevoed en bij enkele zich het duidelijk beeld van den
osteomalacielijder gaat ontwikkelen rijst de vraag: hoe komt
nu het eene dier ziek en het andere niet?
In de eerste plaats zou ik bij eene dergelijke vraag willen
opmerken of het wel zoo heel zeker is, dat de zoogenaamde
niet zieke paarden feitelijk niet ziek zijn, waarmede ik bedoel
of ze werkelijk geen tekort aan kalk hebben. Een paard
wordt tot de osteomalacielijders gerekend als het duidelijke
klinische verschijnselen vertoont. Hoelang is het dier dan
eigenlijk al ziek? Zooals wij gezien hebben moet het proces
van ontkalking en sponsachtig worden van de beenderen
dan reeds maanden aan den gang zijn.
Ik geloof eerder te mogen aannemen en de proeven van
Dr. Dekker geven eene zeer duidelijke aanwijzing in die rich
ting dat indien .bij een eskadron b. v. tien paarden met ver
schijnselen worden gevonden ook bij vele andere paarden het
proces van ontkalking en dus een toestand van verbroken
kalke ven wicht zal zijn ingetreden.
Bleven zij leven onder dezelfde ongunstige levensvoorwaar
den, dan zou bij meerdere osteomalacic worden geconstateerd.
Doch in de praktijk gaat het anders. Het paard gaat in zijn
26
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT